Timmer debat over genocide Srebrenica niet dicht met taboes
Het was kort na de moord op Theo van Gogh. Op het instituut Clingendael raakte ik tijdens de koffiepauze van een bijeenkomst in gesprek met een wat oudere heer die eerder voor Nederland in de Europese Commissie had gezeten. Het was terrorisme, deze moord, beweerde hij. Ik keek vreemd. Terreur is in het wilde weg moorden. Liever met een bom dan met een dolk of pistool. Maar de aanslag op Theo van Gogh was een doelgerichte moord.
Niet dat er geen overeenkomst met het (moslim)terrorisme was. Het motief was wraak vanwege belediging van de islam. Maar dat motief maakt een moord nog geen terreurdaad.
Toch heeft dat gesprekje met die oud-commissaris me aan het denken gezet. In de volksmond is terreur erger dan een moord. Wie terreur ontkent, ontkent de ernst. En ernst ontkennen is niet goed. Daarmee is het gebruik van het woord terreur erg aantrekkelijk voor de media en ook voor politici. Maar het woord terrorisme is eerst en vooral een juridisch begrip. Men kan tien gerichte moorden plegen zonder terrorist te zijn. Maar dat is juridisch gepraat. Dat werkt niet bij een kopje koffie met een oud-politicus.
Hetzelfde zie je rond het begrip genocide. De nieuwe Servische premier, Timoslav Nikolic, kreeg onlangs uit diverse grote hoofdsteden in de westerse wereld boze blikken toegeworpen omdat hij had gezegd dat de massamoord in Srebrenica in 1995 geen genocide (volkerenmoord) is.
Het was niet zo dat Nikolic de omvang van het bloedbad zelf ontkende. Het was „een verschrikkelijke misdaad”, dat wel. Maar blijkbaar niet bedoeld om de moslimbevolking in Srebrenica uit te roeien.
Het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken stelde direct geprikkeld dat „niet kan worden ontkend” dat Srebrenica echt een geval van genocide was. En de Europese Commissie sprak van een „poging om de geschiedenis te herschrijven.”
Net als terrorisme geldt genocide in de volksmond als de overtreffende trap van bloedbad. Net als een wolkbreuk erger is dan een plensbui. Dan is het ontkennen van genocide inderdaad een vergoelijken van de ernst.
Het is trouwens wel mogelijk dat Nikolic het gebeurde inderdaad wil vergoelijken. Men moet de gevoelens van nationalistische Serviërs niet al te gunstig inschatten. Maar we moeten het woord genocide wel goed blijven gebruiken.
Want Nikolic heeft beslist een punt dat je op goede gronden kunt betwijfelen of de massaslachting op 8000 mannen in Srebrenica genocide was. De kwestie betreft niet de omvang van het bloedbad, maar de aard en het motief. Een (academisch) debat hierover is dus geen „herschrijven” van de geschiedenis, hoogstens een nieuwe interpretatie. Het NIOD heeft in zijn onderzoeksverslag over de rol van Dutchbat het bloedbad nooit genocide willen noemen.
Het is een beetje vreemd dat een oorlog die al drie jaar duurde, toen ineens een week lang genocide werd. Bij andere gevallen van volkerenmoord (zoals in Rwanda of tijdens de Holocaust) was dit vanaf het begin het karakter.
Ook de Bosnische oorlog (1992-95) kan natuurlijk vanaf het begin een genocidaal motief hebben gehad. Want de Serviërs waren er beslist opuit de Bosniërs (of moslims) te verdrijven. Maar het Joegoslaviëtribunaal en het Internationaal Gerechtshof beperken de genocide specifiek tot Srebrenica.
Bovendien heeft Hitler geen enkele Jood gespaard, zelfs geen baby of een overgrootmoeder. Hij wilde alle sporen uitwissen.Srebrenica beperkte zich tot strijdbare mannen. Kleine jongens werden gespaard, en hun opa’s ook. De vrouwen werden mishandeld –en misbruikt– maar niet gedood. Als Mladic echt de bedoeling had de moslimbevolking uit te roeien, had hij dit wellicht anders aangepakt.
Het leed in Srebrenica is verschrikkelijk. Werkelijk ten hemel schreiend. Maar het heeft weinig zin het gesprek hierover met taboes dicht te timmeren.
Reageren? buza@refdag.nl