Recensie: Piano en cello
Hoe komt het dat de cello in de sonateliteratuur zo onderbedeeld is in vergelijking met de viool?
Vooral bij romantische componisten zou je denken dat de weemoedige klank hen zou hebben geïnspireerd tot het schrijven van grootse werken. Alleen Brahms schreef twee cellosonates, maar hij was dan ook de componist van kamermuziek bij uitstek, die met schijnbaar gemak de problemen die deze combinatie oproept wist te omzeilen.
De romantici grijpen graag diep in de toetsen, en daar komt de viool beter bovenuit dan de ingetogen cello. Je merkt dat tijdens het beluisteren van de sonate van Rachmaninov op de cd van het duo Mayke Rademakers en Matthijs Verschoor. Hoewel laatstgenoemde hoorbaar zijn best doet om zijn partner voldoende ruimte te geven, maakt Rachmaninov hem dat bij tijd en wijle onmogelijk door de zwaar aangezette pianopartij. Soms echter levert dat ook weer fraaie momenten op, zoals in het laatste deel van de sonate, waar de bastonen van beide instrumenten samensmelten.
Sjostakovitsj had daarentegen meer oog voor de klankverhouding tussen cello en piano. Hij hield zijn partituur transparant. Overigens laat de ‘moderne’ Sjostakovitsj zich hier van zijn gevoeligste kant zien, met name in de inleiding tot het eerste deel. Hoewel hij ook soms aanleunt tegen het expressionisme van het begin van de vorige eeuw wint bij hem de muziek het altijd van de inhoud. Daardoor komt zijn sonate sterker over wat betreft afwisseling en originaliteit.
Over de uitvoering niets dan lof. Grote betrokkenheid en bewogenheid kenmerken de solisten, die bovendien beschikken over een rijk kleurenpalet, waardoor hun voordracht tot de laatste noot boeiend blijft.
Rachmaninoff & Shostakovich – The Sonatas; Mayke Rademakers (cello) & Matthijs Verschoor (piano); Quintone (Q12002); € 19,95; www.quintone.nl
Sjostakovitsj
Rachmaninov
Rachmaninov