De weg
Gods gebruikelijke weg in de bekering van een mens is alles te doen. Wat wij kunnen doen, moet gedaan worden in afhankelijkheid van God. Wij mogen geen enkele verwachting hebben van onszelf. Dat gebiedt God ons in Zijn Woord. Wij moeten dit doen in gehoorzaamheid aan God.God heeft daaraan een belofte verbonden. Hij wil het gebruik van de middelen zegenen. Hij wil ze niet óm, maar óp het werk met genade bekronen. Tijdens het gebruik van de middelen moeten wij gelovig op die beloften zien en de vervulling ervan gelovig afwachten. God heeft vele malen op het gebruik van de middelen genade en bekering geschonken. Het moet ons aanmoedigen als wij de Handelingen van de Apostelen lezen. Zo wij dat niet doen, doen wij niet wat wij kunnen en tonen daarmee dat wij niet willen. Wij zijn dan ongehoorzaam aan God en willen niet bekeerd worden langs de weg die de Heere verordineerd heeft. Wij hebben dan ook geen vrijmoedigheid om God om bekering te bidden.
Wanneer God het beginsel van genade en geestelijk leven aan de ziel schenkt en ons van dood levend maakt, schenkt Hij ook een beginsel van leven. Dat behelst ook de kracht van alle christelijke deugden, die een godzalige heeft te betrachten. Hij schenkt die krachten zodat hij daarmee niet anders dan afhankelijk van God kan en moet werken. Daardoor onderscheidt hij zich van de onbekeerde.
Gerardus van Aalst, predikant te Westzaandam (Geestelijke mengelstoffen, 1758)