Onmisbaar
Hooglied 1:4a
„Trek mij, wij zullen U nalopen!”
Zonder Jezus kunnen zij niets doen. Met Paulus is hun ervaring: „Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen van het lichaam dezes doods?” Zij hebben tegen de uit- en inwendige vijanden de trekkende hand van Hem nodig, Wiens naam is Sterke God. Ja, diezelfde kracht als waardoor Christus uit de dood opgewekt en ter rechterhand Gods in de hemel is gezet. Zij die de eerste trekking van hun Bruidegom ondervonden hebben in hun waarachtige bekering tot God, begeren hoe langer hoe meer met Hem verbonden te worden in geloof, in hoop en liefde. Als zij bidden en zuchten: „Heere, trek mij!” dan bidden zij om vermeerdering van geloof, daar zij door genade met het ongeloof van hun harten bekend zijn geworden. Zij bidden ook om versterking van die hoop die niet beschaamt, en die zo gedurig in hen wordt bestreden, om de uitlatingen van Zijn liefde in hun van nature liefdeloos hart te mogen ondervinden. Zij zuchten en bidden als zij roepen: „Trek mij” versterkt te mogen worden in alle goed woord en werk, geheiligd te mogen worden in Zijn waarheid. Zij bidden en zuchten dan dat in alle wegen en op alle paden waarop het Hem behaagt hen te leiden, Zijn licht en Zijn waarheid hen mogen vergezellen, om Hem als blinden te volgen op een weg die zij niet gekend, en op paden die zij niet geweten hebben.
Ds. A. P. A. du Cloux, predikant te ’s Grevelduin-Capelle (”Twaalftal leerredenen”, 1889)