Niet langer „de school van Dikkenberg”
STAVENISSE – Tot zijn tiende verwachtte hij later timmerman te worden. Het werd onderwijzer. Na 39 jaren in het onderwijs, waarvan 31 jaar ”hoofd der school”, moet Van den Dikkenberg het schoolwerk noodgedwongen loslaten. Vrijdag neemt hij afscheid.
Wim van den Dikkenberg (1952) werd geboren in een hoveniersgezin in Overberg. Daar ging hij op z’n zesde voor het eerst naar school. „Ik weet nog de eerste Bijbelvertelling, over de goede Herder. De juf zei dat we allemaal schaapjes van de goede Herder zijn.” Toen hij acht jaar was, ging het gezin van de plaatselijke oud gereformeerde gemeente over naar de gereformeerde gemeente in Nederland te Veenendaal, waar ds F. Mallan kwam. Deze predikant heeft veel voor hem betekend.
Hoe hij in het onderwijs terecht is gekomen? Van den Dikkenberg lacht: „Als jochie van tien snapte ik niets van de werkwoorden, het was net Latijn voor me. Totdat een meester het me eindelijk helder maakte. Toen dacht ik: Ik wil ook zo’n meester worden.” Het idee van timmerman te worden, liet hij in één keer los.
Na de ulo-b op het Ichthus volgde Van den Dikkenberg de havotop aan De Driestar in Gouda en ging daarna naar de driejarige pedagogische academie. Zijn eerste baan vond hij op de Dr. C. Steenblokschool in Veenendaal, waar zijn verloofde tegelijkertijd werd aangenomen. Acht jaar lang gaf de onderwijzer met veel vreugde les. Toch zag hij ook steeds meer de mooie kanten van het leidinggeven. Toen hij hoorde dat er een nieuwe school opgericht zou worden in Stavenisse, uitgaande van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland en de Oud Gereformeerde Gemeenten besloot hij te solliciteren. „Ik voelde me aan die kerkverbanden verbonden.”
In 1981 ging de nieuwe Rehobothschool van start, met Van den Dikkenberg aan het hoofd. Dat is tot op heden dus nooit anders geweest. Zijn vrouw lacht: „Daarom wordt de school ook wel ”de school van Dikkenberg” genoemd.” Begon de Rehobothschool met 84 leerlingen in 4 klassen, inmiddels zijn dat zo’n 215 kinderen in 9 groepen.
Lange tijd stond het schoolhoofd zelf voor de klas. Eind jaren negentig zelfs twee jaar voor een combinatieklas van groep 7/8 met vijftig leerlingen, omdat er onvervulde vacatures waren. „Al het directeurswerk bleef liggen tot na schooltijd.”
Terugblikkend formuleert Van den Dikkenberg bedachtzaam zijn motivatie: „Ik heb altijd dienstbaar willen zijn aan het christelijk onderwijs. En die identiteit moet doorweven zijn in alles wat je op school en in de klas doet. Daarom ben ik ook altijd groot voorstander geweest van eigen lesmethoden.”
De hoogtepunten uit zijn schoolloopbaan zijn voor Van den Dikkenberg juist de dagelijkse gebeurtenissen. „Het dagelijks onderwijs uit Gods Woord, het psalmen zingen, de gezamenlijke weekopeningen en -sluitingen zie ik als hoogtepunt. Ook het benoemen van nieuwe collega’s, in Stavenisse was dat niet vanzelfsprekend, was bijzonder. En niet te vergeten sommige inspectiebezoeken. We hebben meerdere keren een heel goede uitslag gehad.”
Helaas waren er ook dieptepunten. „Ik ben erg blij dat er nooit een leerling is overleden, maar helaas wel twee keer een oud-leerling die nog niet lang van school was. Dat grijpt je aan. Ook bleek een keer uit een test dat er een kind was dat echt het gevoel had dat niemand hem mocht. Dat vind ik heel erg.”
De directeur vervulde vele nevenfuncties, maar altijd gelieerd aan het onderwijs. Het tijdrovendst waren het redacteurschap van Criterium (uitgave van de VBSO en de KLS) en het secretaris zijn van de beheerscommissie van het Ds. G. H. Kerstenonderwijscentrum.
Al het werk heeft echter wel zware tol geëist. In 2000 raakte Van den Dikkenberg voor het eerst burn-out. Hoewel hij wel weer aan het werk ging, is hij nooit meer volledig hersteld. „Tien jaar lang ging ik ’s morgens al moe naar school en slikte ik halverwege de dag medicijnen om de rest van de dag te kunnen blijven functioneren.” Zo ging dat tot 4 juni 2010. „Die dag kwam de grote klap. Daarna heb ik mijn werk niet meer kunnen oppakken.”
Na twee jaar ziekte is de tijd van officieel afscheid nemen aangebroken. „Het geeft wel een bepaalde rust, maar toch kost het nog wel moeite om de school waarvoor ik altijd bezig was, los te laten. Gelukkig is er een opvolger gevonden.”