Kerkhistorische conferentie Cihec in Estland: Nadenken over religie en verzet
TARTU – Volgens de statistieken is Estland een van de minst religieuze landen ter wereld. Des te meer verheugd was prof. dr. Riho Altnurme uit het Estse Tartu toen hij maandag in die stad de jaarlijkse conferentie van de internationale kerkhistorische commissie Cihec (Commission Internationale d’Histoire et d’Etudes du Christianisme) opende.
De bijeenkomst, die tot en met woensdag plaatsvindt, heeft als onderwerp ”Religie en verzet van de middeleeuwen tot heden”.
”Oppositie en afwijking binnen de kerken” was het thema dat in het eerste panel besproken werd. De Oostenrijkse historicus prof. dr. Werner Maleczek beet de spits af met een lezing over verzet tegen de inquisitie in de dertiende eeuw. „Vanaf het begin verzetten politieke overheden zich tegen de inquisitie, omdat ze deze als een bedreiging voor hun macht zagen.” Prof. dr. Robert Swanson, hoogleraar middeleeuwse geschiedenis in Birmingham, sprak over de lollarden in Engeland. Een bekende voorman van hen was John Wycliffe, die de Bijbel in het Engels vertaalde. „De lollarden vormden geen nationaal georganiseerde beweging en verzetten zich veelal passief tegen de kerk”, aldus Swanson. „De overheden waren te zwak om de lollarden op effectieve wijze te bestrijden.”
Kerkhistoricus dr. Roland Cerny-Werner van de universiteit van Salzburg maakte in zijn lezing over de „Ostpolitik” van het Vaticaan de stap naar de twintigste eeuw. De top van de Rooms-Katholieke Kerk zocht vanaf de jaren zeventig toenadering tot Oost-Duitsland, met als doel de eenheid binnen de kerk in Oost-en West-Duitsland te bewaren.
De manier waarop religieuze bewegingen die zich niet aan de meerderheid aanpasten zich opstelden, werd behandeld in het tweede panel. Dr. J. van de Kamp van de Vrije Universiteit Amsterdam liet zien hoe politieke en kerkelijke overheden zich opstelden tegenover de Duitse nadere reformator Theodor Undereyck. Diens hervormingsplannen werden door overheden ofwel met argwaan bekeken ofwel tot op zekere hoogte gedoogd of ondersteund.
Prof. dr. Wolfgang Breul uit Mainz verdedigde de stelling dat het Duitse lutherse piëtisme vanaf het begin van de achttiende eeuw elementen van verzet in zich bergt, zoals het weigeren zich aan te passen aan uiterlijke gewoonten. Volgens literatuurhoogleraar prof. dr. Stewart Brown uit Edinburgh leek de Franse Revolutie in eerste instantie het christendom een zware slag toe te brengen, maar liet zij ook een intensieve eindtijdverwachting opleven.
Ook door religieuze praktijken en teksten kan men verzet leveren, bewees dr. Étienne Bourdon uit Grenoble. Hij behandelde een geschied- en aardrijkskundig werk van de rooms-katholiek François de Belleforest uit 1575. Belleforest paste een protestants boek aan zijn eigen referentiekader aan. De Russische dr. Maria Petrova uit Sint-Petersburg zette uiteen hoe de Sovjet-Unie zich in de loop der jaren tegen invloeden van oosterse religies, zoals het boeddhisme en hindoeïsme, opstelde. Deze ideeën waren onder jongeren erg populair.
De eerste dag van de conferentie werd afgesloten met een panel over ”Vrouwen en verzet”. Monika Frohnapfel uit Mainz besprak de omgang van de Spaanse inquisitie met religieuze ketterijen in de middeleeuwen. Dr. Irina Paert (Tartu) probeerde de betekenis van conservatieve vrouwen te peilen die zich in de achttiende en de negentiende eeuw tegen moderne tendensen in de Russisch-Orthodoxe Kerk verzetten. Ten slotte voerde dr. Katharina Kunter uit Bochum een pleidooi om bij het onderzoek naar oppositie tegen het communisme in de DDR vanaf 1980 meer aandacht aan de rol van vrouwen te besteden.