Geestelijke trekking
Hooglied 1:4a
„Trek mij, wij zullen U nalopen!”
Elke bruid van de Heere Jezus begeert hartelijk dat haar Bruidegom haar door die Geest inwendig tot Zich mocht trekken. In dat gebed ”Trek mij”, ligt dus dat Jezus haar leven en verstand mocht geven, haar hart tot Hem mocht neigen, haar ogen en schreden mocht regeren.
De bruid kent zichzelf zo dwaas, blind en verstandeloos. Zij kent en weet niets, of Hij moet het haar door Zijn Geest openbaren. De Heilige Geest moet haar alles leren en indachtig maken, haar in alle waarheid leiden.
Wanneer Hij haar aanspreekt door Zijn Woord, moet haar hart geopend worden om het aan te nemen. De Geest moet haar hart brandend maken in genegenheid tot haar Bruidegom, om enige lust in Zijn wet en in Zijn wegen te hebben.
Als Hij haar weldaden bewijst, moet de Heilige Geest haar nog een erkentelijke ziel geven, of als Hij haar met kruis bezoekt, nog geven daaronder te bukken en stil te zijn en haar mond niet open te doen.
In één woord: die Geest moet in haar het willen en werken naar Zijn welbehagen volbrengen, in haar vervullen al het welbehagen van Zijn goedigheid en het werk des geloofs met kracht (2 Thessalonicensen 1:11), haar volmaken in alle goed werk, opdat zij Zijn wil moge doen, werkende in haar hetgeen voor Hem welbehaaglijk is (Hebreeën 13:21).
Ds. A. P. A. du Cloux, predikant te ’s-Grevelduin-Capelle
(”Twaalftal leerredenen”, 1889)