Britten en Amerikanen zien zich als winnaar oorlog om Canada in 1812
Als Amerika de Oorlog van 1812 niet was begonnen, had het nu wellicht Canada in bezit gehad. Twee eeuwen geleden brak er in het gebied een oorlog uit waarvoor geen van de strijdende partijen klaar was, die door geen van beide werd gewonnen en die toch door beide als een overwinning wordt beschouwd.
Tijdens en vooral na de Amerikaanse Revolutie (1775-1783) vluchtten zo’n 50.000 Britse loyalisten van de Verenigde Staten naar Canada. Zij dreigden alsnog onder Amerikaanse heerschappij te komen toen er in 1812 een oorlog uitbrak tussen Engeland en de VS.
In 1807, na een geschil over het enteren van een schip, vuurde het Britse oorlogsschip Leopard op het Amerikaanse vaartuig Chesapeake. Volgens de Amerikanen kregen ze daarmee van de Britten de boodschap dat ze alleen in naam onafhankelijk waren.
In Europa woedde een hevige oorlog die een eind moest maken aan Napoleons heerschappij. Daar wilde de Amerikaanse president, Thomas Jefferson, zich buiten houden: onder zijn bewind werd het grondgebied van de VS verdubbeld, en de Amerikanen wilden zich wijden aan de opbouw van hun jonge natie. Groot-Brittannië wilde echter niets horen van dit neutraliteitsrecht. Als reactie daarop kondigde Jefferson een handelsembargo af.
Motieven
Napoleon begon op 22 juni 1812 een veldtocht naar Rusland. Vier dagen eerder verklaarde Amerika Engeland de oorlog. President Jefferson was inmiddels opgevolgd door James Madison. In zijn boodschap aan het Congres, het Amerikaanse parlement, noemde de nieuwe president als redenen voor de oorlogsverklaring dat de Britten Amerikaanse zeelieden ontvoerden –die gedwongen werden om op de Britse vloot te dienen–, de vrede en rechten van de Verenigde Staten verstoorden, Amerikaanse havens blokkeerden, handel van neutrale landen zoals Amerika met Europese landen verboden en de „wilden” (indianen) tot geweld tegen de Amerikanen aanzetten. Daar kwam bij dat de Britten in het westen van Noord-Amerika land koloniseerden en daarmee de VS voor de voeten liepen.
Madison wilde de indiaans-Britse coalitie breken en heel Canada veroveren of, zoals de Amerikanen het zagen, van de Britse heerschappij bevrijden. Daarom noemden ze de strijd de Tweede Onafhankelijkheidsoorlog.
Lang niet alle Amerikanen waren het eens met de oorlogsverklaring. De Senaat had die slechts met een meerderheid van negentien tegen dertien stemmen goedgekeurd. Vooral in het noordoosten, in New England, was de bevolking tegen een strijd met het moederland, en men weigerde troepen en geld beschikbaar te stellen.
Generaal Brock
De oorlog kwam langzaam op gang. Amerika had er eigenlijk geen geld voor, want het land was mede tot stand gekomen uit een antibelastingsentiment. Buitenlandse regeringen stonden niet te trappelen om het land een lening te verschaffen. De VS hadden ongeveer 22 schepen ter beschikking en het leger was sterk verwaarloosd. De Britten hadden 97 schepen, maar die waren nog nodig voor de strijd in Europa.
De Amerikanen dachten gemakkelijk te kunnen winnen, omdat Engeland door de Europese oorlog aan handen en voeten gebonden was. „We kunnen Canada veroveren zonder soldaten; stuur alleen officieren”, zei de minister van Defensie.
Herhaalde pogingen om de grensrivier de Niagara over te steken werden echter geblokkeerd door de gouverneur van Upper Canada (Ontario), generaal Isaäc Brock. Zijn leger bestond grotendeels uit lokale milities en indianen. Van de 1600 Amerikanen die wisten over te steken, werden er in de slag op Queenston Heights 1250 gedood, verwond of krijgsgevangen gemaakt. Aan Canadese zijde vielen slechts veertien doden, onder wie generaal Brock, naar wie in die omgeving later de universiteit van St. Catharines werd vernoemd.
Witte Huis plat
De Amerikanen kampten ook met logistieke problemen, en hun leiders waren niet allemaal bekwaam. Uiteindelijk drongen ze Canada binnen. Op 27 april 1813 brandden ze York plat. Dit was het latere Toronto, destijds het bestuurscentrum van Canada.
De Amerikanen wonnen ook de slag om het Eriemeer en verkregen daarmee de controle over de Grote Meren. Ook voor de Amerikaanse kust werd gevochten: toen Napoleons macht was gefnuikt, kon Engeland een groot deel van de vloot naar Noord-Amerika sturen. De Britten waren er niet op uit de VS terug te veroveren, maar ze wilden Canada niet kwijt en waren ook beducht voor prestigeverlies.
Een deel van de Canadese bevolking steunde de invasie, maar dat gold niet voor de loyalisten en de Franstaligen. Daarmee kregen de Amerikanen minder steun onder de bevolking dan ze hoopten.
Het Britse leger was kleiner dan het Amerikaanse, ongeveer 5000 man inclusief Canadezen, maar het was veel beter getraind. De Britten drongen tot diep in de VS door. In de nacht van 24 op 25 augustus 1814 bezetten ze Washington en brandden verschillende publieke gebouwen, waaronder het Witte Huis, plat.
Star-Spangled Banner
De Britten trokken verder en wilden havenstad Baltimore innemen. Een aanval vanuit zee mislukte, onder meer doordat de Amerikanen bij de ingang van de haven standhielden in Fort McHenry. De verdediging van het fort inspireerde Francis Scott Key tot een gedicht dat later op muziek werd gezet onder de titel ”The Star-Spangled Banner”. Het werd het volkslied van de Verenigde Staten.
In december 1814 en januari 1815 verdedigden de Amerikanen de stad New Orleans tegen een Britse aanval. Op 24 december 1814 werd de Vrede van Gent gesloten, maar dat nieuws bereikte New Orleans niet op tijd: op 8 januari raakten de troepen slaags. De Amerikanen wonnen de slag.
Op 17 februari ondertekenden de VS het verdrag. De Britten staakten het steunen van hun indiaanse bondgenoten, zodat de Amerikanen de kolonisering van het westen konden doorzetten. Andersom beloofden de VS Canada niet meer aan te vallen. En dat hebben ze ook nooit meer gedaan.
De oorlog resulteerde voor Amerika in 2260 gesneuvelden en 4505 gewonden, terwijl nog zo’n 15.000 mensen buiten het slagveld het leven verloren. De Britten betreurden 1600 doden door de strijd en 3321 door ziekten, terwijl er 3679 gewonden waren.
In militair opzicht had de oorlog geen winnaar. En in politiek opzicht ook niet: Amerika bekrachtigde met de oorlog zijn onafhankelijkheid en ontdeed zich definitief van de Britten, maar in Canada wordt de oorlog gezien als een bevestiging van zijn zelfstandig bestaan, los van de Verenigde Staten. Beide landen zien zich dus als winnaar, en in beide landen werd het nationaal gevoel erdoor aangewakkerd.
Canada verenigd
Zonder deze oorlog was Canada op den duur wellicht toch Amerikaans geworden, doordat er veel meer Amerikaanse kolonisten zouden zijn gekomen en doordat de bevolking sterk verdeeld was en weinig verwantschap met Engeland voelde. De oorlog verenigde de Franse en de Engelse kolonisten echter. Het nieuwe nationalistische gevoel leidde uiteindelijk tot de oprichting van de Canadese Confederatie, een Brits dominion.
Door de oorlog was er onder de Canadezen een diepgeworteld wantrouwen tegenover Amerikanen, die graag spraken over vrijheid en zelfbeschikking maar toch hadden geprobeerd Canada in handen te krijgen.
Voor de Amerikanen werd het afzijdig blijven van andermans oorlogen de politieke koers, vervat in de Monroedoctrine. Een eeuw later duurde het na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog dan ook even voordat de Verenigde Staten erbij betrokken raakten.