Eindigheid
”De eindigheid der dagen” speelt zich af rond 1870. Het is geschreven door Peter Hobbs, een auteur die volgens de achterflap gebruikmaakte van een dagboek van zijn betovergrootvader. Fascinerend is dat Hobbs een unieke, verheven taal ontwikkelt die verwant lijkt aan de Statenvertaling, maar waarmee hij een geheel eigen poëtische wereld creëert. Het is een dagboek van een eenvoudige smid die een opleiding volgt voor methodistisch lekenprediker. Deze Charles Wenmoth voelt zich geroepen het woord van zijn Meester te verspreiden. Er is nauwelijks sprake van een spanningsboog of een sterke plot, er gebeuren geen buitenissige dingen. Het verhaal is een pagina’s lange worsteling die plaatsheeft tegen het decor van het arme plattelandsleven in het zuiden van Engeland waar niets uitzonderlijks gebeurt, maar waar je na het lezen van het boek het liefst nog wat wilt blijven ronddwalen.
Buiten zijn lange werktijden om loopt Wenmoth uren aaneen door het landschap van Cornwall om te prediken en zieken te bezoeken. „Achter het kleine huis van de weduwe rijzen hoge kastanjebomen met kale takken op, die hun belangstelling van de lucht naar de grond hebben gericht waar hun wortels diep in de aarde naar leven zoeken.” Een dergelijke zin is een kunstwerkje, veel meer dan een simpele beschrijving van de omgeving. De metafoor maakt de worsteling van Wenmoth voelbaar.
De zinnen bevatten nauwelijks punten en komma’s, de woorden rijgen zich aaneen tot een gestage stroom waarop je wilt meedrijven. „Hier is een debuut dat je kalmeert en je laat lezen op de maat van je eigen hart”, schreef een door het boek geraakte resencent. Zonder clichés neemt Hobbs met zijn sterke en sublieme stijl de lezer bij de hand. Hij wandelt op zijn gemak met hem door het landschap van de negentiende eeuw en wijst hem ondertussen op de essentie van het leven. „Er is weer een sabbat in de eeuwigheid opgegaan gezwind aan ons ontrukt alsof de engelen hem opvingen in hun armen weid gespreid om de dagen te vergaren.”
Hobbs is verder gegaan dan zich tot in detail te verdiepen in het leven van zijn betovergrootvader, hij heeft hem begrepen. „Terwijl het dorp nog in rust was liep ik de heuvel op. Het is nu echt lente en we staan aan de rand van een volle zomer. De heuvels lijken een geschikt huis voor onze Heer en ik mag er graag vertoeven. De lucht nieuw en fris en ik de eerste die hem inademt.”
Het enige wat frustreert is dat het niet je eigen zinnen zijn. Dit is het boek dat je zelf had willen schrijven.