Liberaal model dwingt tot vrijheid
Zoals het er nu uitziet strijden bij de komende Kamerverkiezingen VVD, SP, PvdA en Wilders om de eerste plaats. Het CDA mag dan inmiddels een partijleider en lijstaanvoerder hebben, maar Van Haersma Buma is bij die competitie niet in beeld.
Het terugwinnen van de twintig zetels die twee jaar geleden verloren gingen, lijkt uitgesloten. Veeleer zal het erom gaan nieuwe dramatische verliezen te beperken. Een teruggang van het CDA kan er gemakkelijk toe leiden dat de Kunduzcoalitie haar krappe meerderheid verliest.
Het CDA zit structureel in een moeilijke positie. Zijn kerkelijke achterban van rooms-katholieken en moderne protestanten slinkt en vergrijst al jarenlang. Dat kost het CDA zetels. Daarbij komt dat onder die rooms-katholieken en moderne protestanten de behoefte aan een confessionele partij afneemt.
Als gevolg van het individualisme zijn de traditionele groepsbindingen verzwakt. De godsdienst heeft in het algemeen voor deze mensen ook niet meer zo veel betekenis. Qua opvattingen en gedragingen wijken ze meestal niet erg af van de gemiddelde Nederlander. Geen wonder dat een niet-confessionele partij (of dat nu de PVV is of de PvdA) voor hen een reëel alternatief is geworden.
Bovendien hebben de traditionele middenpartijen het moeilijk als gevolg van de politieke polarisatie. Het sterk gekrompen CDA heeft ook niet meer het politieke gewicht om zijn stempel op het kabinet te zetten en bij de verkiezingen de premierbonus te incasseren. Lubbers en Balkenende wisten bij tijden tal van niet-kerkelijke kiezers aan te trekken, thans is dat voor het CDA niet aan de orde.
Weerhoudende rol
Wat voor regeringscoalitie we straks krijgen, is nog een raadsel. Maar veel reden tot optimisme is er niet. Dat er weer een kabinet komt dat net als het vorige belang heeft bij een goede verstandhouding met de SGP, is niet waarschijnlijk, al weet je het nooit. Het is ook de vraag of in een Kunduzcoalitie de ChristenUnie dezelfde weerhoudende rol kan vervullen als de SGP de afgelopen anderhalf jaar mocht hebben.
D66 heeft zich de afgelopen tijd flink geërgerd aan allerlei tegemoetkomingen die in de richting van de SGP, of beter gezegd in de richting van het orthodox-christelijke volksdeel zijn gedaan. En ook bij de VVD gingen die tegemoetkomingen bepaald niet van harte. Dat was een kwestie van politiek opportunisme, dat kan duidelijk zijn. Beide partijen (en GroenLinks niet minder) zullen nu revanche willen nemen. Of het nu gaat om het verbod op godslastering of de acceptatieplicht voor christelijke scholen van leerlingen uit andere levensbeschouwelijke milieus.
Godsdienst, althans orthodoxe godsdienst, is voor de moderne samenleving een moeilijk verteerbare zaak. Weliswaar heeft Wilders zijn aanvallen tijdelijk verlegd van de moslims naar de Grieken en zullen er bij de komende verkiezingen ongetwijfeld sociaaleconomische en financiële kwesties centraal staan. Niettemin zijn en blijven mensen met een strikte religieuze overtuiging voor de seculiere meerderheid toch een merkwaardig verschijnsel.
Waarom zijn ze niet zo ruimdenkend als wij? Waarom hebben ze van die exclusieve opvattingen en wijzen ze allerlei dingen af die tegenwoordig toch vanzelfsprekend zijn? Hoever moeten we gaan in het tolereren van hun eigenaardigheden en lopen we ook het gevaar dat ze ons hun wil gaan opleggen? Dit soort vragen duiken regelmatig op.
Fundamentalisme
In dit verband wordt wel onderscheid gemaakt tussen orthodoxie en fundamentalisme. Orthodoxen hebben hun eigen strikte geloofsopvattingen en het daarbij behorende levenspatroon, maar hebben geen behoefte (althans ze beijveren zich niet) om dat alles ook aan anderen op te leggen. De orthodoxe joden zijn daarvan een voorbeeld. Zij vertonen geen missionaire drang en over het algemeen willen ze hun talloze wetten en regels ook niet aan anderen opleggen.
Fundamentalisten daarentegen hebben niet alleen zelf extreme opvattingen (extreem althans in de ogen van anderen) maar willen die ook in de samenleving geldend maken. Vandaar dat die door anderen als een bedreiging worden ervaren. Moeten zij straks ook onder het juk van de sharia of de Tien Geboden door? Hoe zit het in dit verband met strenge gereformeerden? Recent schreef prof. Ganzevoort, senator voor GroenLinks, in het RD dat orthodoxe gelovigen zich wel beklagen over allerlei bedreigingen van hun identiteit, maar dat ze zelf helemaal niet zo tolerant zijn. Is dat zo?
Dwang en drang
Van alle levensbeschouwelijke stromingen, maar ook van allerlei belangengroepen geldt dat zij bepaalde opvattingen hebben over hoe de maatschappij moet worden ingericht. Politieke partijen kunnen die standpunten geheel of gedeeltelijk overnemen. In het politieke krachtenveld proberen zij vervolgens hun standpunten tot gelding te brengen. Dat leidt tot talloze besluiten, geboden en verboden. De overheid oefent daarmee in allerlei vorm dwang en drang uit op haar burgers.
Vaak ben je het daarmee eens, regelmatig ook niet. Verder moeten we bedenken dat de overheid niet alles kan en mag en ook niet van alles moet willen. De burgers moeten hun vrijheden hebben en houden. In een aantal gevallen ook als ze dingen doen die onverstandig of zelfs zonder meer verkeerd zijn.
Maar op welke terreinen moet er sprake zijn van vrijheid en hoever moet die gaan? Bovendien zijn vrijheid en dwang c.q. drang soms op een complexe manier met elkaar verbonden. De overheid die de zondag vrijgeeft voor de openstelling van winkels, kan weten dat daarmee een forse economische druk wordt uitgeoefend op winkeleigenaren die dat eigenlijk helemaal niet willen, maar vanwege de concurrentie meegaan. En daarbij is er, niet te vergeten, ook druk op het personeel in de detailhandel.
In hoeverre zijn gereformeerden, in hoeverre zijn orthodoxe christenen tolerant? Zijn ze minder tolerant dan anderen? Dat zou best kunnen. Veelal geldt dat groepen met een uitgesproken overtuiging minder tolerant zijn dan mensen die er veel vagere opvattingen op na houden.
Bovendien is tolerantie niet de hoogste deugd. Er zijn meer zaken van belang. De uitdrukking uit het Bijbelboek Richteren dat ieder deed dat recht was in zijn ogen, wordt daar niet in positieve zin gebruikt. We dragen immers verantwoordelijkheid voor het welzijn van onze medemensen.
Vanuit de Bijbel kunnen we weten van de ernst van het kwaad. Gods geboden gelden voor alle mensen. Allerlei flagrante overtredingen daarvan mogen ons niet onberoerd laten. Het is erg wanneer „wij ons met ons stilzwijgen en toezien zulke schrikkelijke zonden deelachtig maken.” Dat geldt ook voor de overheid. Daar mag en moet zij door christenpolitici op aangesproken worden.
Averechts
Maar roept het geen agressie op en gaat het niet averechts werken, wanneer wij in onze geseculariseerde maatschappij vanuit de Bijbel allerlei eisen op tafel zouden leggen? Word je dan niet helemaal op één lijn gezet met fundamentalistische moslims? Dat zou best kunnen. Maar hopelijk weten wij zelf altijd nog dat de Koran niet dezelfde waarde heeft als de Bijbel en dat Allah niet op één lijn te stellen is met de God van Abraham, Izak en Jakob. Dat zullen we ook moeten uitdragen.
Ook al geldt volledige acceptatie van homorelaties tegenwoordig als een fundamenteel kenmerk van onze cultuur en is het huwelijk volstrekt gedevalueerd, toch zullen we ons daar niet bij mogen neerleggen en daarover zwijgen ter wille van ons imago in de samenleving. Daarbij moeten we wel bedenken dat de overheid, ook al zou zij doordrongen zijn van de grote betekenis van Gods geboden, op dit vlak maar beperkte mogelijkheden heeft. Als het gaat om de scheidbrief die Mozes gaf (Matth. 19:7) zeggen de kanttekeningen bij de Statenvertaling dat overheden soms enige dingen, die ze eigenlijk dienden te weren, moeten toelaten om een groter kwaad te voorkomen.
Ongetwijfeld mag je in de huidige situatie al blij zijn wanneer reformatorische organisaties nog getolereerd worden en ruimte gelaten wordt om in eigen kring naar de normen van Gods Woord te leven. Je mag blij zijn dat het op allerlei terreinen niet erger wordt dan het nu is. Niet voor niets richtte de SGP zich ten tijde van het kabinet-Rutte op een tegengaan van verdere verslechteringen.
Je mag echter niet ter wille van het getolereerd worden als reformatorische subcultuur en het veiligstellen van de eventuele subsidies voor eigen scholen en instellingen, kiezen voor het liberale model. Een model waarin alle nadruk ligt op het elkaar respecteren en het elkaar vrijlaten.
Dat kan en mag principieel niet omdat daarmee Gods soevereiniteit over deze wereld en het gezag van Zijn geboden feitelijk ontkend wordt. Het liberale model gaat uit van de menselijke autonomie. Die kunnen wij onmogelijk onderschrijven en mogen we ook niet stilzwijgend accepteren.
Paradox
Bovendien moeten we ons niet verkijken op de consequenties van dit liberale model. Die gaan veel verder dan we ons wellicht in eerste instantie realiseren. Die liberale vrijheid loopt nogal eens uit op dwang. Voor hen namelijk die in dat gedachtepatroon niet kunnen meegaan. Mensen worden dan gedwongen om vrij te zijn. We zagen dat al in de discussie over Kliksafe. Dat is de paradox van het liberale vrijheidsmodel.
Neem de opvoeding van kinderen. Eigenlijk is het toch een aantasting van hun vrijheid wanneer ze door hun ouders in een bepaalde richting gedwongen worden. Dat die hen als baby laten dopen en hen verplichten om mee te gaan naar de kerk (twee keer op een zondag zelfs). Vervolgens worden ze ook nog naar een strengchristelijke school gestuurd en ingeperkt in hun vrijetijdsbesteding. Strijdt dat niet met de rechten van het kind? Wat komt er zo terecht van hun ontwikkeling als vrije persoonlijkheid in een multiculturele samenleving?
Dat zijn gedachten die steeds meer openlijk worden uitgesproken. Te vrezen valt dat daar geleidelijk ook consequenties aan verbonden zullen worden. Te beginnen bij het reformatorisch onderwijs. De overheidsfinanciering maakt de scholen extra kwetsbaar.
Uiteraard hangt het van de samenstelling van de nieuwe regeringscoalitie af wat we daar al in de komende periode van zullen merken. In het verleden wist het CDA als regeringspartij bepaalde zaken tegen te houden of af te remmen. Die partij is echter haar machtspositie kwijt. Ook al zou ze in het nieuwe kabinet terechtkomen, dan is dat niet meer in een dominerende positie. Bovendien moet je niet verwachten dat het CDA zich nog druk maakt om de zondag. Ook inzake homoseksualiteit is die partij volstrekt om. Veel CDA’ers vinden in hoge mate aansluiting bij de moderne cultuur. Van een krachtig verzet tegen de tijdgeest is geen sprake.