Ruzie om Kaddafiproces in Den Haag of Tripoli
DEN HAAG/ZINTAN (ANP/RTR) – De aanhouding van de ICC-juriste Melinda Taylor in Libië lijkt de zoveelste zet in een complexe ruzie over de vraag: moet de zoon van de ‘Gids van de Revolutie’ voor berechting naar Den Haag worden gestuurd, of mag Libië dat zelf doen?
Rebellen in de woestijnstad Zintan, die Saif al-Islam Kaddafi sinds november vasthouden en die niet gehoorzamen aan de nieuwe regering in Tripoli, zeggen dat de Australische juriste een brief had meegenomen om door Kaddafi te laten tekenen. Daarin staat dat er geen rechtsstaat is in Libië en dat Saif al-Islam daarom naar Den Haag wil worden gestuurd om te worden berecht door het Internationaal Strafhof.
Zo’n brief zou een belangrijke rol kunnen spelen in een procedure die momenteel loopt in de hofstad over de plaats van berechting van Kaddafi. Het ICC is het eerste internationale hof dat slechts aanvullend is: zaken in Den Haag zijn alleen ontvankelijk als het betrokken land niet kan of wil vervolgen. Het Strafhof is een laatste redmiddel, een stok achter de deur om landen aan te sporen om hun verdachten van oorlogsmisdaden, genocide en andere misdaden tegen de mensheid zelf te vervolgen.
Dit ICC-principe had eerder nooit tot problemen geleid. De Democratische Republiek Congo stuurde de eerste ICC-verdachte, Thomas Lubanga, in 2006 graag naar Den Haag. En de nieuwe regering van Ivoorkust was haar ex-president Laurent Gbagbo vorig jaar liever kwijt dan rijk.
Maar de nieuwe autoriteiten in Libië gaven vorig jaar al snel aan dat zij Saif al-Islam zelf willen berechten. ICC-hoofdaanklager Luis Moreno Ocampo zei tamelijk vlot daarna daarin mee te willen gaan. De Argentijn werd daarop in een zeldzame openbare verklaring op de vingers getikt door de rechters, die eraan herinnerden dat de Kamer van Vooronderzoek daarover beslist, nu er eenmaal een arrestatiebevel is. Die procedure loopt nog. Mensenrechtenorganisaties hebben hun twijfels of Kaddafi in Libië een eerlijk proces krijgt.