Nederland raakt bolwerk zeescheepsbouw kwijt
Van der Giessen-de Noord is een van de laatste aansprekende bolwerken van de Nederlandse zeescheepsbouw. Nu moederbedrijf IHC Caland de werf sluit, loopt het laatste schip begin volgend jaar van stapel.
De Europese zeescheepsbouw kreeg vooral in de jaren zeventig harde klappen. Dat hing samen met de moordende concurrentie uit de lagelonenlanden in Oost-Azië. De werven Rijn-Schelde Verolme en de Amsterdamse Droogdok Maatschappij overleefden de crisis niet. Duizenden mensen verloren hierbij hun baan.
In Krimpen aan den IJssel gaat het om 470 werknemers. Van hen kunnen er circa 400 op zoek naar een nieuwe baan. Tachtig mensen kunnen mee naar een andere onderneming.
Kerngezond is de zeescheepsbouw na de saneringen van de jaren zeventig eigenlijk niet meer geworden. Werven in Japan en Zuid-Korea bleven goedkoper fabriceren. Bovendien ontving Van der Giessen-de Noord geen opdrachten meer van de Koninklijke Marine. Het stopzetten van overheidssubsidies kwam daar nog eens bij.
De werf leek te zijn gered toen in 1997 het beursgenoteerde IHC Caland Van der Giessen-de Noord kocht. Deze offshore-onderneming wilde haar assortiment uitbreiden met baggervaartuigen. De opleving zorgde ervoor dat Van der Giessen-de Noord kon groeien door de overname van Yssel Vliet Combinatie (YVC) IJsselwerf in september 1999.
Daarmee werd een onderneming binnengehaald die een paar maanden eerder nog aan de rand van de afgrond balanceerde. Er werd surseance aangevraagd nadat YVC eerder dat jaar de werf Wilton Fijenoord had gekocht. De bedrijfskosten waren te hoog en de onderneming kon geen nieuwe opdrachten binnenhalen.
De laatste order voor Van der Giessen-de Noord dateert van februari 2001. Toen bestelde baggeraar HAM, een dochter van HBG, een jumbosleephopperzuiger ter waarde van 100 miljoen euro. De voorlaatste opdracht werd gegund door de Franse maatschappij Brittany Ferries, vijf maanden eerder. Deze onderneming wilde voor de oversteek van het Kanaal een nieuwe veerboot voor 2000 passagiers en vrachtverkeer. Die kostte 800 miljoen franc (122 miljoen euro).
Maar ook IHC Caland bleek uiteindelijk niet de reddingsboei die Van der Giessen-de Noord drijvende kon houden. In september 2002 greep IHC Caland hard in. Eenderde van de 770 medewerkers moest verdwijnen. Slechte marktomstandigheden werden opnieuw als oorzaak aangewezen.
ICH Caland noemt de markt voor baggervaartuigen voor de nabije toekomst „dood.” De concurrentie is moordend en tegen de huidige prijzen valt volgens IHC Caland niet te concurreren. De sluiting kost de onderneming circa 45 miljoen dollar (41,3 miljoen euro).