VN treffen gruwelen aan in dorp Syrië
DAMASCUS – Waarnemers van de Verenigde Naties zijn er vrijdag tijdens een tweede poging in geslaagd om de Syrische plaats te bereiken waar woensdag een nieuwe massamoord was gemeld.
Dat meldde een verslaggever van de BBC die met het team meereisde. Bij een eerste poging donderdag werden de waarnemers beschoten en werd hun nog de toegang tot het dorp ontzegd.
De waarnemers arriveerden in een konvooi vanuit Damascus. Volgens de BBC-verslaggever checkt een voorhoede de veiligheid in de plaats voordat de andere waarnemers komen.
Woensdag zijn er ten minste 55 mensen vermoord in het dorpje al-Qubeir, een soennitische enclave in een alevitische regio. Volgens de eerste berichten hadden Syrische militairen het dorp omsingeld, waarna milities de plaats binnengingen. Ze zouden daar op barbaarse wijze mensen hebben afgemaakt, vertelde VN-topman Ban Ki Moon tegen de VN-Veiligheidsraad.
BBC-verslaggever Paul Danahar, die met het waarnemersteam meereisde, beschreef op de website van de Britse omroep wat hij in al-Qubeir tegenkwam. „Het eerste huis was in de as gelegd. De geur van verbrand vlees hing nog zwaar in de lucht. De aanblik van het tweede huis was nog erger. Poelen van bloed her en der in de kamer. Lichaamsdelen lagen tussen de her en der verspreid liggende bezittingen.
Het afslachten van deze mensen kon de bloeddorstigheid van de aanvallers nog niet stillen. Daarom schoten ze ook al het vee dood.
De enige aanwijzing waar de lichamen van de doden naartoe zijn gebracht waren de diepe sporen die in het asfalt van de weg waren getrokken. Die sporen waren door militaire voertuigen gemaakt, aldus een VN-waarnemer.”
Danahar is een van de weinige westerse verslaggevers die momenteel nog vanuit Syrië berichten. Dat maakt het doorgaans erg moeilijk om erachter te komen wat zich precies in het land afspeelt. Hoewel op er socialemediasites veel beelden en berichten circuleren zijn die zelden objectief te controleren. Datzelfde geldt voor de Syrische staatstelevisie.
De humanitaire situatie in Syrië wordt intussen steeds slechter, aldus het Internationale Rode Kruis vrijdag. „De situatie is momenteel uiterst gespannen, niet alleen in Hula, niet alleen in Hama, maar in veel plaatsen verspreid over het land”, zei woordvoerder Hicham Hassan. De hulporganisatie met medewerkers in Syrië probeert 1,5 miljoen vluchtelingen te helpen.
Hassan refereerde met name aan de situatie in de noordelijke stad Idlib en omgeving, in buitenwijken van de hoofdstad Damascus, in de oostelijke provincie Deir al-Zur en de kustregio Latakia.
VN-chef Kofi Anan heeft deze week gewaarschuwd dat Syrië op een burgeroorlog afstevent.