Duitse rol in atoomprogramma Israël
JERUZALEM/BERLIJN – Dat Israël over atoomwapens beschikt, is een publiek geheim. Over de rol van Duitsland bij de ontwikkeling van het Israëlische nucleaire arsenaal was veel minder bekend. Tot voor kort.
Ontkennen noch bevestigen. Dat is sinds jaar en dag het officiële Israëlische beleid als het om het bezit van kernwapens gaat. Iedereen weet dat de Joodse staat ‘de bom’ heeft, maar dat zal nooit officieel worden toegegeven. Sterker nog: wie in Israël zijn mond voorbijpraat over het nucleaire arsenaal riskeert een lange gevangenisstraf.
Dat overkwam ook Mordechai Vanunu. Op 5 oktober 1986 publiceerde de Britse krant The Sunday Times een artikel waarin de Joodse technicus uitgebreid verslag deed van de Israëlische productie van kernwapens in Dimona, in het hart van de Negevwoestijn. Agenten van de Mossad ontvoerden Vanunu in Rome, waarna hij in Israël tot achttien jaar cel werd veroordeeld wegens spionage en hoogverraad.
De onthullingen van Vanunu waren overigens bepaald niet de eerste aanwijzingen dat Israël over atoomwapens beschikt. Al in 1969 berichtte het Amerikaanse NBC News dat „Israël twee jaar geleden heeft besloten een spoedprogramma te starten om een nucleair wapen te produceren.” Algemeen wordt ervan uitgegaan dat de Joodse staat mogelijk al tijdens de Zesdaagse Oorlog van 1967 enkele atoomwapens in bezit had.
Ook vandaag de dag blijft het nog altijd gissen naar de omvang van de Israëlische nucleaire capaciteit. Aangenomen wordt dat het Israëlische arsenaal enkele honderden atoomwapens bevat. De kernkoppen kunnen zowel door straaljagers als door Jericho-langeafstandsraketten worden afgevuurd.
Een deel van Israëls atoomwapens is echter aan boord van onderzeeërs gestationeerd. Dat geeft het land een betere ”second strike capability” – de mogelijkheid om terug te slaan als Israël door een vijandige mogendheid met niet-conventionele middelen wordt aangevallen.
En daar komt de rol van Duitsland om de hoek kijken. Dat land leverde de afgelopen decennia diverse onderzeeërs van de Dolfijnklasse aan Israël. Officieel verklaarde de Duitse regering steeds dat zij niets wist van de nucleaire bewapening van de duikboten. Maar begin deze week onthulde het weekblad Der Spiegel dat Berlijn sinds jaar en dag op de hoogte was van het type oorlogstuig dat de schepen aan boord kregen.
Diverse politici en ambtenaren vonden het tegenover Der Spiegel blijkbaar plotseling nodig te verklaren dat zij er nooit aan hadden getwijfeld dat Israël de geleverde onderzeeërs voor nucleaire doeleinden zou aanwenden. Een medewerker van het ministerie van Defensie liet, op basis van anonimiteit, weten dat „het hem direct duidelijk was geweest dat de Israëliërs de schepen zouden gebruiken om wapens te dragen die een klein land als Israël niet op de grond kan stationeren.”
De onderzeeërs vormen niet de enige Duitse bijdrage aan het Israëlische atoomprogramma. In de jaren 60 maakte Duitsland in totaal 630 miljoen mark aan Israël over. Het geld was bedoeld als bijdrage aan de bouw van een ontziltingsinstallatie en ontwikkeling van de infrastructuur in de Negev. De toenmalige minister van Defensie Franz Josef Strauss zette persoonlijk zijn handtekening onder de deal.
Die installatie is er nooit gekomen. De Israëlische atoombom wel. Hoewel Jeruzalem de laatste zal zijn om dat toe te geven.