„We zijn afhankelijk van dingen die mensen ons vertellen”
Briefjes die aan militairen worden gegeven, boodschappen die tolken worden ingefluisterd of mensen die zelf naar legerbases komen om een tip door te geven. Zonder die informatiebronnen zouden de Amerikanen onmogelijk gezochte Irakezen kunnen opsporen. Hoe langer de militairen in Irak zijn, hoe bedrevener ze raken in hun zoektocht.
Toch hebben ze ook harde lessen geleerd doordat ze soms gebruikt werden door rivaliserende Irakezen voor wraakacties. Vorige week maandag bijvoorbeeld kwamen de Amerikanen in actie op grond van informatie die betrouwbaar leek. Acht mannen werden opgesteld bij een verlaten legerkamp aan de rand van Baqouba om een plaatselijke bestuurder van Saddam Husseins regime te doden. Een ’geloofwaardige informant’ stelde voor de Amerikanen het tijdstip vast waarop de aanval moest plaatsvinden, vertelde hun hoeveel mensen bij de bestuurder zouden zijn en voorzag hen van een kaart met een vluchtroute. Het konvooi van de Irakees moest met raketgranaten worden bestookt.
De Amerikanen stelden zich in de nacht op te midden van het puin van de geplunderde gebouwen in het legerkamp op zo’n 75 kilometer ten noordoosten van Bagdad. Zij brachten de nacht wachtend door. Honden blaften, aapjes dartelden nieuwsgierig om de Amerikaanse humvees en de stilte van de nacht werd af en toe doorbroken door verre geweerschoten. Maar van de aanval kwam niets terecht. Rond 11.00 uur ’s morgens taaiden de militairen af en keerden onverrichter zake terug naar hun basis.
„Ofwel de informatie was vals, of ze zijn op de hoogte gebracht. Het kan ook dat ze hebben gezien dat de controlepost werd opgesteld”, zegt Tracy McCarson van de vierde infanteriedivisie. „Het is echt moeilijk om informatie van informanten te krijgen.”
Het aantal mensen dat de Amerikanen inlicht over leden van de Ba’ath-partij, vooraanstaande militairen, wapenopslagplaatsen en strijders die aanvallen tegen de coalitiestrijdmacht plannen, is groeiende. De inlichtingen worden op allerlei manieren doorgespeeld. Militairen krijgen tijdens patrouilles briefjes in handen gedrukt, legertolken wordt iets ingefluisterd of mensen melden zich ’s avonds laat aan de poort van een Amerikaanse legerbasis. Met veel tips worden resultaten geboekt en iedere geslaagde inval leidt weer tot nieuwe tips.
De informanten zijn van cruciaal belang, zegt Dan Hull, een inlichtingenspecialist bij het Amerikaanse leger. Maar het is niet altijd makkelijk om feiten van fictie te onderscheiden. Zo werden vorige week zondag twaalf Irakezen opgepakt die door een informant waren bestempeld als leden van Saddams Fedayeen-militie. Binnen enkele uren werden de twaalf weer vrijgelaten wegens gebrek aan bewijs. Vermoedelijk was de informant in een strijd met de mannen verwikkeld en wilde hij met behulp van de Amerikanen wraak nemen.
Dat zou niet de eerste keer zijn. „Toen we hier net waren, kregen we ook berichten. Iemand op straat zei dan: Die en die zijn slecht. Naïef als we waren reageerden we direct daarop, en dan vonden we alleen wat wapens. En degene die ons had getipt, zat zich rot te lachen”, vertelt Hull. Ze krijgen nog steeds valse informatie, zegt Hull, maar ze leren de omgeving kennen en weten beter te interpreteren wat hun wordt verteld. Het wilde nogal eens voorkomen dat een huis aan de verkeerde kant van de straat werd binnengevallen omdat de aanwijzingen niet goed begrepen waren.
„Zonder informatie van de plaatselijke bevolking zouden we ons werk niet kunnen doen”, zegt Hull. „Dit is Vietnam in de woestijn. We weten niet hoe de slechten eruitzien, we spreken de taal niet, dus zijn we afhankelijk van de dingen die mensen ons vertellen.” Vaak liggen wapens opgeslagen tussen de dadelbomen, palmbomen of in de wijngaarden die rond Baqouba liggen, of ze zijn begraven, waardoor het voor de Amerikanen praktisch onmogelijk is ze te vinden, verklaart Hull. Maar ze krijgen steeds meer hulp van voormalige Fedayeen-strijders, agenten van de Iraakse inlichtingendienst, taxichauffeurs of oudere vrouwen die er genoeg van hebben.
Onlangs werd een soldaat uitgenodigd om thee te drinken bij een Iraakse familie. Toen hij wegging, kreeg hij een stuk brood mee. „Neem nog wat, neem dit mee”, drong de familie volgens Hull aan. De soldaat kwam terug op zijn basis, at van het brood en stuitte op een getekende kaart en informatie over de verblijfplaats van een gezochte Irakees.
Het Amerikaanse leger looft geldbedragen uit voor tips die leiden tot het blootleggen van wapenvoorraden of tot de arrestatie van voortvluchtige Irakezen. De bedragen lopen uiteen van 50 dollar tot 25 miljoen dollar, de prijs die op het hoofd van Saddam Hussein staat.
Sommige tipgevers nemen met minder genoegen. Vrijdag kwam een Iraakse jongeman naar een Amerikaanse legerbasis bij Baqouba om wapens in te leveren. Hij zag de soldaten het blad Maxim lezen en vergaapte zich aan de foto’s van een fotomodel in bikini. Uiteindelijk ruilde hij de wapens in voor drie pagina’s met foto’s van de schaars geklede schoonheid, vertelt Charles Hills, een officier. „Hij nam de bladzijden mee en zei dat hij terug zou komen met meer wapens om het hele blad te krijgen”, zegt Hills. De soldaten hebben het nu over hun ”Meisjes-voor-munitieprogramma”.
Maar de informanten riskeren wel hun leven. Hull vertelt hoe van een informant het huis en de auto door onbekenden werden opgeblazen. „Hoe meer slechteriken we vangen hoe meer mensen tegen ons praten”, zegt hij. „De dreiging van vergeldingsacties neemt af, maar er zijn nog altijd zoveel slechte mensen dat velen het risico dat hun of hun gezin iets overkomt te groot vinden.”