Cultuur & boeken

Augustinus gaat ontspannen om met elkaar tegensprekende passages in de Schrift

Zijn er verschillen in de evangeliën waardoor de Bijbel tegenstrijdigheden bevat? Ja, stelt kerkvader Augustinus, maar dat doet niets af van het gezag dat de Bijbel heeft.

Klaas van der Zwaag

6 June 2012 11:04Gewijzigd op 14 November 2020 21:26
Augustinus op een fresco van de Italiaan Sandro Botticelli (1445-1510).
Augustinus op een fresco van de Italiaan Sandro Botticelli (1445-1510).

Het gaat volgens Augustinus om de geestelijke boodschap van het ene Evangelie, die door verschillende schrijvers wordt belicht. „Ieder werd op een eigen manier geïnspireerd, en vanuit die inspiratie voegden zij elk een onmisbare bijdrage toe.”

Augustinus geeft daarmee een antwoord waar de atheïst Herman Philipse het mee kan doen. Philipse schrijft in zijn jongste boek –”God in the Age of Science”– het christendom af omdat de evangeliën tegenstrijdige dingen zouden laten zien. De Utrechtse godsdienstfilosoof Marcel Sarot heeft Philipse laten weten dat theologen zijn stelling al lang hebben weerlegd.

Kerkvader Augustinus (354-430) geeft in ”Vier evangelisten, één evangelie” een antwoord op de zogenoemde synoptische kwestie, het vraagstuk van de overeenstemming en de verschillen tussen de vier evangeliën. Augustinus besefte dat elkaar tegensprekende interpretaties van de Bijbelse boodschap een gevaar vormden voor de eenheid van de nog fragiele christelijke kerk. Hij spreekt voortdurend over „domme” mensen die wijzen op vermeende tegenstrijdigheden in de Schrift. Enerzijds wil hij hiervan niet weten, anderzijds constateert hij wel dat de evangelisten op sommige punten met elkaar in tegenspraak zijn. Hoe daarmee om te gaan?

Perfecte harmonie

Augustinus komt tot een soort evangeliënharmonie, waarin hij de verschillen op een of andere manier gladstrijkt. Hij leert niet dat de schrijvers op een haast instrumentele en woordelijke wijze door de Heilige Geest werden geïnspireerd. Wel zegt hij dat de Bijbelschrijvers de kennis hebben opgeschreven die door God gedicteerd is. Hij spreekt van een „perfecte harmonie” in de Schrift. „Al wat Hij wilde dat wij zouden lezen van zijn daden en zijn woorden, beval Hij hun te noteren als waren zij zijn eigen handen.”

God gaf de auteur gedachten in die hij op een persoonlijke manier mocht verwoorden, zo stelde de kerkvader. Augustinus komt echter tot andere conclusies dan de beoefenaars van de historisch-kritische methode. Terwijl deze laatsten zich concentreren op de verschillen in de Bijbeltekst, stelt Augustinus dat bij afwijkende historische volgorde of bij hiaten in de geschiedenis de geloofwaardigheid van de evangeliën niet in het geding is.

Augustinus: „Niemand is immers in staat zich feiten in de juiste volgorde te herinneren, hoe goed en betrouwbaar zijn kennis ervan ook is.” Elke evangelist zag het als zijn plicht de feiten in die volgorde te verhalen zoals God ze hem in herinnering wilde brengen, „voorzover het over feiten gaat waarvan noch de ene noch de andere volgorde afbreuk doet aan het gezag en de waarheid van het evangelie.”

Intentie

Het gaat er volgens Augustinus niet om wat Jezus letterlijk (!) heeft gezegd, maar om een waarheidsgetrouwe weergave van Zijn bedoeling. „Wij moeten bij de woorden van elke evangelist alleen maar kijken naar de intentie, waaraan de woorden onder­geschikt moeten zijn.” En: „De waarheid die verwoord moet worden, is veel belangrijker dan de woorden waarin zij moet worden uitgedrukt.” Het gaat Augustinus om de inhoud van de boodschap, en voor hem is de sleutel voor het verstaan van de Bijbel de liefde voor God en de naaste waartoe de Schrift opwekt.

Hier is zichtbaar dat Augustinus graag de geestelijke en diepere zin van de Schrift peilt, zonder deze te vergeestelijken, want daarvoor hecht hij te zeer aan de letterlijke zin van de tekst (ook al is deze voor hem ondergeschikt).

Er zijn vier evangelisten, wellicht omdat de wereld uit vier gebieden bestaat en de evangelisten zo laten zien dat de kerk van Christus over de gehele wereld is verspreid, meent Augustinus. De drie eerste evangelisten hebben zich vooral beziggehouden met het historische optreden van Christus als mens; Johannes richt zijn aandacht vooral op de goddelijkheid van Jezus, zich daarmee volgens Augustinus verheffend „boven de drie anderen naar hogere sferen.”

Voorbeelden

In ”Vier evangelisten, één evangelie” geeft Augustinus tientallen voorbeelden van elkaar tegensprekende passages in de evangeliën. De ene evangelist zegt bij de doop van Jezus: „Dit is Mijn geliefde Zoon”, de andere: „Gij zijt Mijn geliefde Zoon.” Er kan natuurlijk maar één zin letterlijk zo uitgesproken zijn, maar de twee evangelisten hebben een verschillende bedoeling met hun woorden. De conclusie van Augustinus: „Zij kunnen de bedoeling in heel verschillende woorden uitdrukken zonder dat zij inhoudelijk van elkaar afwijken.”

Wanneer Jezus Zich terugtrekt in een bootje, wordt wat daaraan voorafgaat door de evangelisten verschillend weergegeven, Mattheüs en Markus/Lukas geven verschillende versies. Augustinus: „De een volgt de feiten, de ander zijn herinnering.” Mattheüs verwijst naar de vervulling van de profetie van Jeremia als hij spreekt van de bloedakker waarin Judas begraven wordt. Die passage komt evenwel voor in Zacharia. Volgens Augustinus wordt op die manier ingeprent dat alle heilige profeten zonder twijfel met één geest hebben gesproken. Het had ook door Jeremia gezegd kunnen zijn, stelt hij. „Daarom was het niet nodig dat Mattheüs zijn tekst corrigeerde toen hij bij het overlezen daarvan bemerkte dat hij in plaats van de ene een andere naam had gebruikt.”

Tweemaal gekruisigd

Zo gaat Augustinus een tijdje door. Soms is zijn oplossing gekunsteld, bijvoorbeeld wanneer het gaat over het feit dat Markus het moment van Jezus’ kruisiging op het derde uur na zonsopgang stelt, en Johannes op het zesde uur. Volgens Augustinus is Jezus tweemaal gekruisigd, één keer in overdrachtelijke zin door de tong der Joden, de tweede keer feitelijk door de Romeinse soldaten. Augustinus’ conclusie is „dat het eigenlijk de tong van de Joden is geweest die de Heer heeft gedood, en niet zozeer de handen van de soldaten, wat volkomen strookt met de waarheid.”

Het mooie van dit boek is dat Augustinus ontspannen met elkaar tegensprekende passages in de Schrift omgaat. De kerk­vader strijkt ze enerzijds soms te gemakkelijk glad en draagt dan gekunstelde oplossingen aan, maar anderzijds laat hij ruimte voor echte verschillen tussen de beschrijvingen van evangelisten. „Ieder werd op een eigen manier geïnspireerd, en vanuit die inspiratie voegden zij elk een onmisbare bijdrage toe.” Het gaat volgens Augustinus ten diepste om de boodschap van de Bijbel, en dat is Christus. Daaraan is ook de letterlijke tekst onder­geschikt.

Dit maakt Augustinus niet tot een historisch-kritische exegeet, maar evenmin tot een rationalistische fundamentalist die het gelijk van de Bijbel wil bewijzen.


Boekgegevens

”Vier evangelisten, één evangelie”, door Aurelius 
Augustinus; uitg. Damon, Budel, 2012; ISBN 978 94 6036 029 9; 384 blz.; € 44,90.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer