Twaalf baptistentheologen VS: Calvinistische heilsleer gevaar voor baptisme
NASHVILLE – De calvinistische leer van verkiezing en verzoening is een gevaar voor het baptisme. Dat stellen twaalf vooraanstaande theologen van de Zuidelijke Baptisten in Amerika in een verklaring die eind vorig week publiek werd.
„We werken op veel punten hartelijk samen met onze calvinistische broeders”, aldus de opstellers, „maar we verzetten ons vriendelijk doch beslist tegen de calvinistische heilsleer.”
Zorg over de groeiende invloed van het calvinisme binnen hun kerken blijkt een belangrijke drijfveer te zijn voor de opstellers van de verklaring. Ze vrezen dat een groep ”nieuwe calvinisten” probeert de leer van de verlossing zoals de baptisten die al generaties lang kennen aan te passen aan de gereformeerde belijdenis. „We willen niet dat het waardevolle dat onze geestelijke voorvaders ons hebben nagelaten verdrongen wordt door het gedachtegoed dat deze nieuwe calvinisten ons willen opleggen”, zegt Paige Patterson, rector van het Southwestern Baptist Theological Seminary en medeondertekenaar.
In de tien stellingen die de verklaring omvat, wordt vooral de leer van de persoonlijke verkiezing en verwerping afgewezen. „We verwerpen de leer dat sommigen verkozen zijn om het Evangelie te aanvaarden en anderen zijn verworpen”, luidt stelling 1b. En stelling 6 (tweede gedeelte): „We ontkennen dat verkiezing betekent dat God van eeuwigheid bepaalde mensen verkozen heeft om verlost te worden en anderen om verdoemd te worden.”
Wel geloven de opstellers dat God van eeuwigheid af weet wie Zijn genade zal aanvaarden. Maar dat betekent niet dat de mens als gevolg van die verkiezing door God geen keus meer heeft om de genade te aanvaarden of te verwerpen (stelling 7b).
Dat de mens steeds geneigd is het kwade te zoeken en zonde te doen, wordt door de twaalf theologen onderschreven. Maar de calvinistische opvatting dat door de zondeval de mens onbekwaam geworden is tot enig goed en ook niet meer beschikt over een vrije wil om de aangeboden genade te aanvaarden, wijzen ze af. „We geloven niet dat genade de noodzaak van een vrijwillig antwoord van de mens uitsluit. Evenmin delen we de leer dat de genade uiteindelijk niet te weerstaan is” (stelling 4).
Met de verklaring wil het twaalftal theologen de discussie over de relatie tot het calvinisme een nieuwe impuls geven. De ondertekenaars hopen dat op de komende conventie van Zuidelijke Baptisten een duidelijk standpunt wordt ingenomen tegenover het calvinisme. De jaarlijkse vergadering van het grootste protestantse kerkgenootschap in de VS wordt gehouden op 19 en 20 juni in de stad New Orleans.
„Het gaat ons erom dat de al jaren slepende discussie over de traditionele baptistenopvattingen en de calvinistische leer eens tot een afronding komt. We hebben veel aan het calvinisme te danken, maar er zijn ook duidelijke verschillen”, zegt Paige Patterson. „Te veel voorgangers en leden beschouwen de discussie over de calvinistische heilsleer als een vraagstuk van ondergeschikt belang. Juist dat is een gevaar. Er zijn namelijk wezenlijke verschillen.”
In de preambule van de verklaring grijpen de twaalf theologen terug op de ”Baptist Faith and Message” (BF&M) die in 1925 door de Zuidelijke Baptisten als confessie is aanvaard. „Terwijl eerdere belijdenisgeschriften van de baptisten door het calvinisme waren gestempeld, neemt de BF&M daar duidelijk afstand van. Al bijna een eeuw hebben de Zuidelijke Baptisten ervaren dat er een zuivere, Bijbelse leer van de verlossing kan worden gepredikt, gehandhaafd en verdedigd zonder het calvinisme te onderschrijven. De traditionele baptistische heilsleer is gebaseerd op de overtuiging dat ieder mens kan en moet worden gered door een vrije, persoonlijke beslissing om Jezus Christus als Zijn Zaligmaker en Heere te aanvaarden.”
Sinds midden jaren negentig bestaat er bij een groep baptisten zorg over de opmars van het calvinisme. Paige Patterson waarschuwde al in 1998 in een rede op een seminarie in Wake Forest (North Carolina) dat de gedachte „dat Christus’ heilsboodschap alleen voor de uitverkorenen bestemd is een rem zou worden op de groei van de kerken.”
Oorzaak van die angst is de revival van het calvinisme aan enkele opleidingsinstituten van de Zuidelijke Baptisten. Daarvan geldt het theologisch seminarie in Louisville (Kentucky) als het invloedrijkst. Onder de in 1993 als rector aangetreden Albert Mohler groeide dit instituut uit tot een kweekvijver (of zoals zijn opponenten zeggen: broedplaats) van calvinistische theologen. Mohler zorgde dat het seminarie zich binnen enkele jaren ontwikkelde van een opleiding die „berucht was vanwege de liberale denkbeelden” tot een instituut waar de Westminster Confessie maatgevend is. „Als je gelooft wat die belijdenis in de kern samenvat, ben je hier welkom. Als je die confessie niet kunt onderschrijven, dan is hier geen plaats voor je”, is de duidelijke regel die Mohler adspirant-studenten in toelatingsgesprekken hanteert.
De hernieuwde aandacht voor het calvinisme op verschillende seminaries betekent dat het calvinisme vooral veld wint bij jongere theologen. Blijkens een onderzoek van Life Way Christian Resources noemt ruim 30 procent van de voorgangers onder de veertig jaar zich calvinist, tegen 10 procent van alle predikers bij de Zuidelijke Baptisten.
De provoost van het theologisch seminarie in New Orleans, Steve Lemke, maakt zich grote zorgen over die opmars. „De groeiende invloed van het calvinisme is de meest explosieve factor voor de komende tijd. Er is al verdeeldheid binnen veel gemeenten omdat voorgangers en leden verschillend over de calvinistische leer van verkiezing, verlossing en genade denken. Zelfs de conventie kan erdoor splijten”, zo waarschuwde hij enkele jaren geleden al.
Het optreden van deze nieuwe generatie theologen is volgens Lemke tot schade van de gemeenten. „Vooral ook omdat zij jonge predikanten soms in goed vertrouwen beroepen. Ze denken een arminiaan te begroeten en krijgen een calvinist. Dat is dan een fikse tegenvaller.”
De president van het uitvoerend comité van de Zuidelijke Baptisten, Frank Page, onderkent dat probleem. In een interview, eind oktober vorig jaar met de Associated Baptist Press, riep hij daarom zowel gemeenten die beroepen als kandidaten op over en weer vooral duidelijkheid te scheppen over hun positie. „Gemeenten moeten aangeven welke standpunten ze tolereren en welke niet. Kandidaat-voorgangers moeten vertellen wat hun theologische opvattingen zijn. Dan kunnen misverstanden en twisten voorkomen worden.”
Page heeft de verklaring van de twaalf theologen bewust niet getekend. Binnen het baptisme is altijd ruimte geweest voor verschillende opvattingen, lichtte hij dinsdag desgevraagd toe. De ene of de andere groep uitsluiten wil hij niet. „Maar er is wel dringend behoefte aan een gemeenschappelijk akkoord, anders raakt de discussie verhit en hebben we snel een uitslaande brand.”
Op de conventie in New Orleans wil hij een dringende oproep doen om tot consensus te komen. Zijn voorstel: een representatieve groep van theologen stelt een verklaring op waarin de verschillende flanken binnen de Zuidelijke Baptisten zich kunnen vinden. „Verdeeldheid is het werk van de boze. Onze opdracht is de boodschap van verlossing en genade aan een verloren wereld bekend te maken. Daarbij hebben we elkaar hard nodig.”