Wijkverpleegkundige: We zijn duizendpoot met brede blik
DEVENTER – Minister Schippers (Volksgezondheid) wil wijkverpleegkundigen een belangrijkere rol geven in de thuiszorg. „Wij zijn de duizendpoten met de brede, professionele blik.”
„Nee”, zegt Marlène Jansen (49), „dit verrast mij niet.” De wijkverpleegkundige, namens Buurtzorg Nederland in Deventer werkzaam in de thuiszorg, reageert op de maandag gepresenteerde evaluatie van het programma ”De wijkverpleegkundige voor een gezonde buurt”, over de inzet van extra wijkverpleegkundigen in met name de zogeheten Vogelaarwijken. Vanaf 2009 stelde de Tweede Kamer jaarlijks een extra budget van 10 miljoen euro beschikbaar voor het project.
Met succes, bleek maandag. De wijkverpleegkundigen bespaarden per jaar bijna 18.000 euro aan zorgkosten. Dankzij verpleegkundigen konden cliënten langer in hun eigen omgeving verblijven en hoefden ze niet opgenomen te worden in een verpleeg- of verzorgingshuis. Voor minister Schippers is het reden om de proef landelijk door te zetten, maakte ze maandag bekend.
„Dat de inzet van de wijkverpleegkundigen uit het onderzoek zo uitpakte, kan ik mij wel voorstellen”, reageert Jansen. Ook zij ziet dat bijvoorbeeld steeds meer dementerende cliënten langer thuis kunnen blijven wonen door intensievere zorg en begeleiding van verpleegkundigen. „Wijkverpleegkundigen hebben door hun afgeronde hbo-opleiding een ruimere bevoegdheid voor het uitvoeren van zorghandelingen dan bijvoorbeeld verzorgenden. In het uur dat ze bij de cliënt thuis zijn, kunnen ze dus alles doen. Van het aantrekken van steunkousen tot het aansluiten van een morfinepomp. Dat laatste mag een verzorgende bijvoorbeeld niet, terwijl het thuis kunnen uitvoeren van zo’n medisch-technische handeling wel betekent dat de cliënt er niet voor naar het ziekenhuis hoeft.”
Behalve dat ze een verstrekkender taakbevoegdheid hebben, zien wijkverpleegkundigen volgens Jansen ook kans zich op te werpen als de duizendpoten met de bredere, professionele blik. „Neem bijvoorbeeld de zorg in de laatste levensfase. Zaken afstemmen en coördineren met bijvoorbeeld de familie, de mantelzorgers en de huisarts is daarbij heel belangrijk. De kracht van de wijkverpleegkundige in dat proces zit hem vooral in het proactief optreden. Het komt geregeld voor dat terminale patiënten worstelen met darmproblemen, bijvoorbeeld doordat ze minder vocht binnenkrijgen of doordat de morfine de darmen stillegt. Het is zaak dat voor te zijn. Een wijkverpleegkundige kan daar een rol in spelen, bijvoorbeeld door in overleg met de arts te regelen dat de patiënt laxeermiddelen krijgt toegediend.”
Door de inzet van wijkverpleegkundigen wordt een ziekenhuisopname soms voorkomen, staat in het onderzoek. Jansen: „Ja, daar zijn voorbeelden van. Ik herinner mij een echtpaar waarvan de man hulp kreeg van een wijkverpleegkundige. Zij signaleerde dat zijn echtgenote zichzelf niet goed verzorgde en mocht haar na enig aandringen helpen met wassen. Daarbij ontdekte ze knobbels in een van haar borsten. Zij en de overige familieleden wilden nergens van weten, maar de wijkverpleegkundige heeft haar er toch van kunnen overtuigen naar het ziekenhuis te gaan. De specialist zei later: „Als u niet had ingegrepen, had mevrouw nu niet meer geleefd.”
„Nieuw is het voornemen om de wijkverpleegkundige in ere te herstellen niet”, beaamt Jansen, die drie jaar geleden vanuit de hospicezorg aan de slag ging als wijkverpleegkundige. „Buurtzorg Nederland is daar vijf jaar geleden al mee begonnen.”
Thuiszorgorganisaties hebben de wijkverpleegkundige moeten wegbezuinigen als gevolg van de politieke keuze voor marktwerking, schetst ze het gevoelen in de beroepsgroep.
Jansen: „Toch heb ik goede hoop dat het ministerie dit keer doorzet. Staatssecretaris Bussemaker was er vóór minister Schippers ook al druk mee bezig. Trouwens, zowel Schippers als haar opvolger zal zeker gevoelig zijn voor het argument dat onze inzet gunstig is voor de doelmatigheid.”