Nog slechts 5 procent Duitsers bidt voor het eten
De Duitse bondskanselier Konrad Adenauer sprak kort na de oorlog over de „christelijke ziel van Europa.” In 2007 noemde zijn late opvolger, Angela Merkel, „tolerantie de ziel van Europa.” In de halve eeuw daartussen is God uit het zicht van de Duitsers verdwenen, meent dr. Andreas Püttmann. „Christenen gaan van nederlaag naar nederlaag.”
Al zijn vrienden merken „binnen vijftien minuten” dat hij christen is, glimlacht Püttmann. De Rijnlander is rooms-katholiek. En wel zo één die een „lang pontificaat” van Benedictus XVI wenst. Hij prijst zich gelukkig op dezelfde dag als de ‘heilige vader’ jarig te zijn.
Zoals de meeste rooms-katholieken in het naoorlogse Duitsland is Püttmann oecumenisch ingesteld. Hij is daarom niet alleen lid van een adviesraad van het bisdom in Keulen, maar ook van de gemengde protestants-katholieke tempelridders.
Püttmann woont in een appartement in Bonn, letterlijk pal aan de Rijn. Als hij opkijkt van zijn eettafel, ziet hij eerst weinig meer dan de rivier, die hier ook nog heel breed is.
De politicoloog en historicus spreekt alleen met verwrongen gezicht over de Europese visie van Merkel. Zijn sympathie ligt bij Adenauer, evenals hij een rooms-katholiek. Maar hij ziet ook de andere kant. „Het aantal priesters groeit jaarlijks. Maar wel buiten Europa.”
De Rooms-Katholieke Kerk is wel beter in het vasthouden van haar leden dan de protestantse, rekent Püttmann. „De Evangelische Kerk in Duitsland is vanaf 1950 van 43 miljoen leden teruggelopen naar 24 miljoen. In rooms-katholieke kring is dat minder snel gegaan. Blijkbaar weten wij onze mensen beter vast te houden, ook al is het de laatste jaren door het misbruikschandaal natuurlijk sneller gegaan. Maar met het bezoek van diensten is het ook bij ons bergafwaarts gegaan. Na de oorlog kwam de helft van de leden, nu nog maar zo’n 12 procent.”
In het voormalige Oost-Duitsland is de zaak nog erger. Püttmann pakt er een overzicht bij: „Het percentage overtuigde atheïsten is daar 46 procent”, dicteert hij. „Het is het meest ontkerkelijkte gebied van Europa.”
Of dat door het communisme komt, betwijfelt hij. „Polen is niet geseculariseerd. Oost-Duitsland was vanouds het protestantse deel van ons land. De overlevingskracht van de rooms-katholieke en orthodoxe kerken blijkt gewoon groter dan die van protestanten.”
Welstand
Püttmann is vandaag helemaal in het zwart gekleed. Hij wisselt graag van kleur. Dat blijkt uit foto’s bij interviews van en met hem in Duitse tijdschriften.
Er is veel publiciteit geweest rond zijn boek ”Gesellschaft ohne Gott”. Hierin analyseert Püttmann de achtergronden van de terugval van het Duitse christendom. Die ziet hij vooral in twee woorden: Welvaart en vrede.
Misschien gek, mijmert hij. „Welstand en vrede is wat we elkaar toewensen. Waarom zou dat schadelijk zijn? Ze brengen ons waarschijnlijk het gevoel dat we alles onder controle hebben. De laatste risico’s dekken we af met een verzekering. Wij zijn onafhankelijk. Het gevoel dat we alles in onze greep hebben, is niet goed voor religie.”
Toch zijn welvaart en vrede niet altijd slecht voor religie, meent Püttmann. „In Amerika is gelovigheid de norm, vooral onder rijken. Maar bij ons ben je de uitzondering.”
De laatste jaren heeft het misbruikschandaal in de Rooms-Katholieke Kerk grote gaten in de ledenregisters geslagen. Toch is Püttmann daarvan niet onder de indruk. „Zeker, de kerk is als leermeester van de zeden dieper gevallen dan alle anderen die zich ook aan misbruik schuldig hebben gemaakt. Maar velen proberen met alle kritiek op de kerk hun geweten te sussen. Zo van: Als de hoeder van de seksuele moraal zich te buiten gaat, zijn gelijk ook al mijn zonden vergeven. Dat is het psychologisch mechanisme. Volgens mij hebben veel journalisten dit schandaal gebruikt voor hun antikatholieke campagne.”
Dat de kerk met het celibaat extra kwetsbaar is, gelooft Püttmann niet. „Je wordt eerder van kussen zwanger dan van het celibaat pedofiel. Dat zei de beroemde forensisch psychiater Hans-Ludwig Kröber onlangs, en zelfs de feminist Alice Schwarzer stemde daarmee in.”
De kritiek op het celibaat maakt Püttmann trouwens ietwat cynisch. „Nog nooit waren er zo veel alleenstaanden, maar priesters moeten kunnen trouwen. Zeker, als je niet meer gelooft aan de realiteit van God, is het celibaat onzin. Voor mij is het een getuigenis.”
Moslims
Püttmann voorziet dat de kerk in de toekomst voortdurend spanning blijft geven. Gewoon het feit dat godsdienstige mensen normatief spreken over gedrag en sommige dingen zonde noemen, maakt de autonome mens boos. „Ook de protestantse kerk roept agressie op. Die geldt in Duitsland een beetje als ”Kirche light”. In de seksuele ethiek is die wat makkelijker en ook op andere punten niet zo zwaar. Maar zodra je als conservatieve christen zegt dat het beoefenen van homoseksualiteit zonde is, roep je afweer op. Daar is geen ontkomen aan. Moslims hebben hetzelfde probleem.”
De Bonner publicist ziet dit als pure intolerantie. „Ik heb het wel eens christofobie genoemd, haat tegen Christus. In Wenen is zelfs een centrum voor christianofobie, de haat tegen christelijke mensen dus. Zo ver wil ik niet gaan. Maar agressie is er zeker. Niemand hindert je in je overtuiging, maar zodra je erover spreekt, wordt men boos. Ook binnen de media is het steeds moeilijker om als christen aan het woord te komen.”
Werkt deze ontwikkeling in Duitsland ook door in de politiek?
„Dat valt nog mee. Onder leidende politici zijn juist bovengemiddeld veel actieve kerkleden. Zij zien dat de kerk een belangrijke rol in de samenleving heeft. Er is zeker geen kerkvijandige politiek in ons land.
Actieve christenen vind je bijvoorbeeld binnen de sociaaldemocratische SPD. Daar zijn het vooral protestanten. De laatste jaren is er binnen de SPD wel een groeiende minderheid die het radicale Franse model van scheiding van kerk en staat voorstaat.
De liberale FDP heeft tijden gehad waarin ze het Franse laïcisme voorstond. Maar de huidige leider Philip Rösler is weer een gelovige rooms-katholiek.
Bij de Groenen zijn de kiezers zeker christelijker dan de vertegenwoordigers. Op het grondvlak raakt deze partij dicht de christendemocratische CDU. De Linkspartij is wel openlijk atheïstisch. Ook van de nieuwe Piratenbeweging heb ik geen enkele verwachting.
De christendemocraten kregen vroeger de steun van 75 procent van alle kerkgangers, tegenover 66 procent vandaag. Waarbij er nu trouwens ook nog eens minder kerkgangers zijn. CDU en CSU haalden vroeger soms meer dan 50 procent van de stemmen. Nu is het vechten om 35 procent.
Dit leidt soms tot de neiging standpunten te laten verwateren, zoals rond stamcelonderzoek of gezinsbeleid. Christenen gaan dus van nederlaag naar nederlaag.”
Is de islam een bedreiging voor het christendom?
„In sommige buurten natuurlijk wel. Er zijn stadswijken waar min of meer de helft moslim is. In Keulen roepen islamitische jongeren soms: Over 50 jaar is de Dom van ons. Zoiets geeft spanning.
Tegelijk zijn moslims en christenen op een bepaalde manier ook bondgenoten. In de ethiek zijn bepaalde overeenkomsten. Als je zelf wekelijks naar de kerk gaat, ontmoet je bij islamitische buren doorgaans ook meer aanvaarding dan bij seculiere landgenoten.
Maar over het algemeen bespeur je onder de bevolking toch een grote scepsis over onze gezamenlijke toekomst. Weinig mensen geloven echt in vreedzaam samenleven met moslims.”
Het plaatje dat u schetst is best zorgwekkend. Is er een oplossing?
„Ja. Het probleem is niet dat moslims moskeeën bouwen, maar dat er zo veel kerken sluiten. In mijn boek beschrijf ik een therapie in vier delen: moediger belijden, trouwer bidden, vrolijker geloven en het tonende van brandende liefde.
Voor een sfeer van geborgenheid in de gemeenschap is brandende liefde nodig. Misschien dat rooms-katholieken daar met hun beelden en gebruiken succesvoller in zijn.
Om te belijden is er dringend catechese nodig. Christenen moeten hun geloof weer leren spellen. Deze ”Bildung” gaat gepaard met ”Gebet”. Nog slechts 5 procent van de Duitsers bidt voor het eten. Terwijl dit de adem van het geloof is.”
Andreas Püttmann
Andreas Püttmann werd in 1964 geboren in Dinslaken in het Duitse Ruhrgebied. Hij studeerde politicologie, geschiedenis en staatsrecht aan de universiteiten in Bonn en Parijs. In 1993 promoveerde hij op een studie naar burgerlijke ongehoorzaamheid en christelijke loyaliteit.
Püttmann werkte als publicist bij verschillende publicaties. In 1991 ontving hij als journalist bij weekblad Rheinischer Merkur de Katholischen Journalistenpreis.
In zijn boek ”Gesellschaft ohne Gott” (Gerth-Medien, 2010) (Samenleving zonder God) gaat hij in op de risico’s en gevolgen van de ontkerstening van Duitsland. Van dit boek verscheen inmiddels een derde druk.