De Bijbel bestuderen op een fabrieksterrein
KAMPEN – Op een afgelegen fabrieksterrein buiten de Indonesische hoofdstad Jakarta gebeuren wonderen. Na een aanval door moslimradicalen in 2008, maakt de christelijke theologieopleiding Setia hier een doorstart. „We hebben drie jaar in tenten gewoond, als vreemdelingen in eigen land.”
Nee, de docenten Edward Hanock (Oude Testament) en Naftali Arung (praktische theologie) vinden het niet overdreven om van een wonder te spreken. Eind juli 2008 verjaagden moslimradicalen de ruim duizend studenten en docenten van de Setiacampus in de Indonesische hoofdstad. Woedende betogers sloegen alles in en om het terrein van de theologieopleiding kort en klein. Terugkeer naar de school zat er niet in.
Sinds vorig jaar heeft Setia een nieuwe vestigingsplaats. De tenten, waarin drie jaar lang provisorisch onderwijs werd gegeven, konden verruild worden voor een verlaten fabrieksterrein net buiten Jakarta.
Hanock en Arung, die kort daarna naar Nederland vertrokken om te studeren, denken liever niet terug aan de gebeurtenissen van 2008. Hanock: „Het is nog steeds een trauma.”
Het duo rondt deze zomer een vierjarige studie af aan de Theologische Universiteit Kampen van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV). Dat is mogelijk dankzij samenwerking van zendingsdeputaten van dit kerkverband en zendingsorganisatie De Verre Naasten met Setia. Na het vertrek van Hanock en Arung zullen opnieuw twee Indonesische docenten naar Kampen komen voor studie. Morgen wordt er bovendien in veel GKV-gemeenten gecollecteerd voor Setia. Met de opbrengst van de inzameling moeten een internaat en collegezalen worden ingericht.
Onmisbaar
De hulp vanuit Nederland is onmisbaar, zegt Arung. „Setia moet het nu niet alleen doen met slechte huisvesting. Ook op het punt van onderwijs is meer diepgang mogelijk. Setia bestaat nu 25 jaar en is gegroeid tot een opleiding met bijna duizend studenten.” Arung ziet het als een „uitdaging” om iets te doen aan het gebrek aan kennis in veel kerken in Indonesië.
Het terrein waar Setia vorig jaar neerstreek, kwam ondanks allerlei tegenwerking in handen van de christelijke opleiding. „Diverse andere locaties vielen af, doordat op het laatste moment allerlei bezwaren werden geuit, vaak van officiële zijde”, zegt Hanock.
De nieuwe vestigingsplaats van Setia is „redelijk veilig” te noemen, aldus Hanock. Arung: „Er woont bijna niemand in de omgeving. Maar moslimextremisten weten ons te vinden. De aankoop is echter volledig legaal, volgens alle vereiste procedures verlopen. De juridische status van deze locatie is steviger dan op de vorige vestigingsplaats. Maar in een land als Indonesië weet je dat nooit zeker.”
Setia trekt studenten vanuit de hele archipel. Sommigen kunnen tijdens hun studieperiode maar enkele keren terug naar huis. De bouw van een internaat is dan ook noodzakelijk, legt Hanock uit. „Op het terrein staat een oude loods. We willen proberen die om te bouwen voor de huisvesting van studenten.” Daarnaast is de bouw van nieuwe collegezalen noodzakelijk en is er dringend behoefte aan sanitaire voorzieningen. „Of er genoeg geld voor binnenkomt? Dat weten we niet. We hebben vooraf geen streefbedrag genoemd. Aan alles is gebrek, iedere bijdrage is welkom.”
Voorgangers
De docenten hopen eenmaal terug in Indonesië een bijdrage te leveren aan versterking van de kwaliteit van onderwijs bij Setia. „Met de kennis die we in Nederland hebben opgedaan, kunnen we met studenten dieper ingaan op wat de Bijbel leert. En de voorgangers op hun beurt kunnen die informatie weer overdragen in de gemeenten die ze gaan dienen.”
Hanock en Arung hopen als supervisors ook jongere docenten te gaan begeleiden en bijscholen. Arung verdiepte zich voor zijn afstudeerscriptie bovendien in de kerkplantingsactiviteiten van de aan de Setia verbonden kerken. Hij vertelt met enige schroom hoe hij erachter kwam dat die nog niet op papier stond. „De vraag: doen we de goede dingen en doen we die dingen goed, is niet eerder gesteld. De motieven zijn wel goed. Setia leidt voorgangers op die naar het platteland gaan met maar één boodschap: dat er redding is door het verzoeningswerk van Christus.”
Behalve de wens dat de campus geschikt wordt gemaakt voor de studenten, hopen de mannen dat er geld overblijft voor uitbreiding van de bibliotheek. „Ook aan goede boeken is een groot tekort”, aldus Hanock.
Niet dat dan alle zorgen van de baan zijn, geeft hij na enig doorvragen toe. Zelf heeft hij al zeven jaar geen eigen woning voor zijn gezin. „Het is alles in de hand van God. Hij kan ook daarvoor zorgen.”