Steeds meer Arabieren verrichten vervangende dienst in Israël
JERUZALEM – Steeds meer Arabischsprekenden in Israël willen een of twee jaar vrijwillig burgerdienst doen. Jonathan Khury uit Haifa is een van hen. „Ik wilde iets teruggeven aan het land”, zegt hij.
Zijn vader diende in het door Israël gesteunde Zuid-Libanese leger, dat in mei 2000 in elkaar stortte. De soldaten vluchtten naar Israël.
Khury wilde eigenlijk dienen bij de militaire inlichtingendienst van het leger, maar daar wilden ze hem niet. Daarom koos hij voor vervangende dienst. Hij werkt nu twee jaar lang op kantoor in het Rambamziekenhuis in Haifa.
Hij krijgt voor zijn vervangende dienst dezelfde beloning als de soldaten. Dat wil zeggen: 750 sjekel (150 euro) zakgeld per maand. Als de burgerdienst er na twee jaar op zit, ontvangt hij 8000 sjekel (1600 euro). Verder krijgt hij dan de toezegging van 12.000 sjekel (2400 euro), die wordt uitgekeerd als hij gaat studeren, trouwt, een huis koopt of een bedrijf start. Verder krijgt hij nog andere voordelen, zoals een korting bij de inkomstenbelasting.
Israël stelt sommigen vrij van dienstplicht. Dat zijn bijvoorbeeld ultraorthodoxen, Arabieren, gehandicapten en jongeren die in de samenleving dreigen te ontsporen.
De kans om vrijwillig vervangende dienst te doen begon veertig jaar geleden met religieuze Joodse meisjes. Vandaag de dag zijn er ook ruim 2000 Arabischsprekende burgers die zich aanmelden. Onder hen zijn moslims en christenen, druzen, Circassiërs en bedoeïenen. Negen op de tien vrijwilligers zijn vrouw.
De vrijwilligers kunnen naar een organisatie die de burgerdienst namens de overheid regelt. De organisatie vraagt de kandidaat naar zijn voorkeur. Velen werken in de gezondheidszorg en het onderwijs. Een moslimmeisje krijgt de kans in haar eigen dorp te dienen, in de kliniek of op de school.
„Arabische meisjes hebben na de middelbare school niets te doen”, zegt Itamar Schwartz, adjunct-directeur van de Arabische sector van Sherut Leumi (”Nationale Dienst”), een van de organisaties die de vrijwilligers helpt. „In hun dorpen zijn geen banen. Behalve in de landbouw, waar het werk zwaar is. De burgerdienst biedt hun de kans een jaar lang vrijwilligerswerk te doen. Ze krijgen ervaring. De ouders zijn tevreden. Na afloop hebben ze meer zelfvertrouwen. Ze willen doorgaan voor een bachelor en later werken in de hightechsector of in een laboratorium. De burgerdienst biedt dus een kans.”
Uit een in mei gepubliceerd onderzoek van de sociologen prof. Sammy Smooha en dr. Zohar Lechtman van de universiteit van Haifa deden in 2004 240 Arabische jongeren burgerdienst, dit jaar 2399. Maar uit hun onderzoek blijkt ook dat het enthousiasme voor de burgerdienst afneemt. In 2011 was 40 procent van de Arabische jongeren in Israël bereid vervangende dienst te verrichten. In 2009 was dat nog 53 procent.
Een belangrijke reden van de afname is volgens Smooha de impasse rond de Palestijnse kwestie en de vijandige sfeer in Israël ten opzichte van de Arabieren.
Uit het onderzoek bleek ook dat de Arabische vrijwilligers die wel deelnamen, erg tevreden waren met de burgerdienst. De tevredenheid bleef ook bestaan in de jaren na de dienst.
Schwartz zegt dat velen, vooral jongeren, anders denken dan de Arabische leiders, die proberen hen tegen te houden. „Veel ouders horen over het verzet dat tegen de burgerdienst bestaat. Maar daarna zien ze dat de meisjes in hun eigen dorp werken onder een locale coördinator. Dan zien ze vanzelf de voordelen.”
Hij ziet niets in een wetsvoorstel dat de Arabieren dwingt vervangende dienstplicht te doen, zoals sommige Knessetleden willen. „Zodra de wet hen dwingt, komt niemand meer”, voorspelt hij. „Het is veel beter te wijzen op de voordelen die de burgerdienst biedt aan de eigen gemeenschap en aan de vrijwilliger zelf.”