Kontekstueel
In Katwijk staat de kerk nog redelijk midden in de samenleving, schrijft ds. E. K. Foppen in Kontekstueel (tijdschrift voor gereformeerd belijden nú). En als dominee geniet je een zeker respect.
„Een anekdote om dat te verduidelijken. Toen ik net bevestigd was, liep ik op zaterdagmiddag met een van mijn vrienden door het centrum. Bij café ”In den Blauwen Bock” (echt geen bistrootje!) stond een reus van een kerel zijn middagbiertje te drinken met een stel soortgenoten om zich heen: stoere gast, grote tattoos, oorbellen, gevet krullend haar tot in de nek. Hij groette uiterst vriendelijk: „Heuu, domineeeee”, schreeuwde hij over straat. Mijn vriend viel bijna om van verbazing. Nee, er wordt niet met diepe eerbied gebogen als een knipmes, eerder getutoyeerd, maar toch… er is wel ontzag voor de dominee en daarmee ook voor het ambt! Je bent toch die man van de kerk en daarmee van God. In een zekere naïviteit en puurheid wordt dit zo gezien en beleefd. (…)
Hoe kijken kerkenraadsleden zelf tegen het ambt aan? Zien zij zichzelf als „een mens van God gezonden” of schrikken ze van deze woorden terug? Onlangs hebben we in onze wijkgemeente weer een traject doorlopen in verband met aftredende en niet herkiesbare ambtsdragers. Hoewel er wel gelegenheid is om namen in te dienen, gebeurt dat hier doorgaans nauwelijks. Er worden namen genoemd in de kerkenraad, waarbij we in onze wijkkerkenraad een gezonde leeftijdspreiding in de gaten houden. Na een jaar rust de ‘oude paarden’ van stal halen is immers de weg niet, al besef ik best dat er gemeenten zijn die graag anders zouden willen, maar niet anders kunnen (en helaas ook gemeenten die anders zouden kunnen, maar niet willen). Het moderamen stelt een lijstje met namen samen. Er wordt aan het begin van de vergadering gebeden om wijsheid, zorgvuldigheid met het oog op de verkiezing van de ambtsdragers. Er wordt nog een aantal opmerkingen gemaakt door de wijkouderlingen van de verschillende broeders. Ten slotte wordt er gestemd. Er zijn agendapunten die langer duren…
De verkozen broeder krijgt een benoemingsbrief bezorgd met daarin de zinsnede dat hij „door de gemeente en mitsdien door God zelf is geroepen.” Deze brief wordt doorgaans als behoorlijk ingrijpend ervaren. Soms zelfs als het bekende briefje uit de hemel. Midden in het drukke leven is daar ineens die brief: de kerk roept, God roept… (…) Ik heb weleens getwijfeld aan bovengenoemde methode. Zou het niet meer bij de tijd zijn om eerst maar eens te overleggen, te polsen, te polderen. Dat zou soms ook een verkiezingsronde schelen. En ja, zo’n benoemingsbrief heeft toch wel iets van een bombrief… „Jullie hebben m’n leventje behoorlijk overhoop gegooid dominee, dankjewel”, zo zei een benoemde broeder glimlachend. Toen ik vroeg hoe ik dat „dankjewel” moest opvatten, zei hij eerlijk dat hij dat zelf ook niet helemaal wist. Aan de ene kant cynisch, maar aan de andere kant is hij inmiddels vol liefde „in dienst.” „Ik kon er toch niet onderuit, al wilde ik dat wel. God heeft mij geroepen.””