Kiezen tussen het hart en het grote geld
Een overstap van de financiële wereld naar het jongerenwerk. Drs. Harmen van Wijnen (35) verruilt een topfunctie bij accountantskantoor Ernst & Young voor het directeurschap van de Hervormd Gereformeerde Jeugdbond (HGJB). „Voor veel van mijn collega’s was het een verrassing, maar sommigen zeiden eerlijk dat ze jaloers waren op de lef die ik had.”
De vlot bespraakte Van Wijnen, wonend aan de rand van Nieuwegein, met riant uitzicht op de dijk bij de Lek, is als actuarius niet alleen expert in financiële zaken (vooral pensioenen en verzekeringen). Als vrijwilliger is hij nauw betrokken bij het kerkelijk leven: eerst acht jaar als evangelisatieouderling, nu als scriba van de kerkenraad van de „open” gereformeerdebondsgemeente van Nieuwegein - zoals hij deze gemeente typeert.
De HGJB kent hij van binnenuit. „Vanaf mijn twaalfde jaar ging ik met HGJB-kampen mee, daarna volgden twaalf jaar als leidinggevende en zes jaar zat ik in een commissie die de kampen organiseert. Kortom, 21 zomers ben ik betrokken geweest bij het HGJB-werk, met als hoogtepunt dat ik daar mijn vrouw heb leren kennen”, lacht hij. „Ik ken de HGJB van binnenuit.”
Bij de HGJB neemt Van Wijnen als komend algemeen directeur de taken over van Nico Belo, die per 1 september vertrekt. Omdat Van Wijnen een halfjaar opzegtermijn heeft bij Ernst & Young -hij klom er op tot partner en is inmiddels zevenenhalf jaar lid van de maatschap van Ernst & Young-, kan hij pas per 1 februari volgend jaar aan de slag gaan. Gert Kardol blijft adjunct-directeur en beheert de financiële kant. Van Wijnen wordt belast met de contacten met andere organisaties, het personeelsbeleid en het ontwikkelen van een visie voor het HGJB-werk.
Van Wijnen studeert momenteel naast zijn baan -hij geeft leiding aan de adviesgroep Human Resource Services- ook theologie (de zaterdagopleiding in Utrecht). Daarmee hoopt hij halverwege 2005 klaar te zijn. „Ik heb geen speciale roeping, maar ik dacht: Ik begin vast en ben dan klaar als de roeping er is. Met deze studie ben ik dieper met de dingen bezig. Ik ben ermee begonnen puur als hobby en vind het bijzonder leuk, ook in de contacten onderling met de medestudenten. Ik wil daarna ook de kerkelijke opleiding doen; niet om als predikant te werken, maar wel om de preekbevoegdheid te krijgen.”
Hoe ziet Van Wijnen de jongeren? „Het belangrijkste is de doop, als teken dat zij opgenomen zijn in het verbond met God. Het verbond begint eenzijdig van God, Die ja zegt tegen een mens; maar dit vergt wel een antwoord van die mens. Daar kun je natuurlijk hele theologische discussies over houden. Het spreekt mij bijzonder aan wat het nieuwe beleidsplan van de HGJB over verbondenheid zegt. God zegt ja tegen kinderen en jongeren, ook tegen buitenstaanders; maar dat heeft wel invloed op je verhouding tot de wereld en het besef een diaconale en missionaire taak te hebben.”
Bezorgd is hij over het leefklimaat in de jongerenwereld. „Vijf jaar geleden heb ik voor het laatst een jongerenkamp geleid. Het is verbazingwekkend hoe snel in de afgelopen periode de ontwikkelingen zijn gegaan, zoals ten aanzien van internet, muziek en vele andere zaken. De samenleving is totaal veranderd. Er is bij jongeren een enorme oppervlakkigheid, een snelheid waarmee dingen gebeuren, een drukte en gebrek aan tijd om dieper over de dingen na te denken. Het is voor hen tegenwoordig heel moeilijk te achterhalen wat goed en niet goed is. Ouders hebben het ook heel zwaar om hen daarin te begeleiden. Het is voor mij de uitdaging om vanuit de HGJB jongeren te helpen keuzes te maken, zonder die autoritair op te leggen. Aan de andere kant mag ik ook wel optimistisch zijn, omdat je een heel bijzondere boodschap hebt te brengen. Je kunt voor jongeren echte oplossingen aandragen, alleen blijft het de kunst om die te vertalen naar hun eigen wereld. Je moet hen laten zien wat echt relevant is.”
Kerkelijke jongeren groeien op met het spreken over God, maar het is geen vanzelfsprekendheid dat zij voor God gaan leven. „Ik maak me er wel eens zorgen over of hun geloofsantwoord wel gestalte krijgt. Godsdienst is niet een zaak van gevoel en mooie liederen zingen, maar moet realiteit worden. Tieners moeten persoonlijk door God gegrepen worden. Uiteindelijk is het het werk van God dat zich in hun leven afspeelt. Het mag niet zo zijn dat godsdienst een losse zaak is naast sport, vriendschap en muziek. Er moet iets in de mens gebeuren. Jongeren snappen niets van theologische modellen, maar dienen wel te beseffen dat het in het geloof gaat om zaken van leven en dood. De kwestie van de eeuwige bestemming is de kern van het Evangelie. Die ernst vinden we terug in de gereformeerde belijdenis. Maar dan is het weer de kunst om die te verbinden met de werkelijkheid van jongeren.”
Het is een strijd om verantwoorde methodes te vinden om jongeren te bereiken, erkent Van Wijnen. „De relatie tussen vorm en inhoud is cruciaal. Aan de ene kant moet de boodschap echt landen; aan de andere kant moet de vorm de inhoud dienen. Maar ik vind wel dat je open moet staan voor niet-traditionele methoden, mits de vorm maar ondergeschikt aan de inhoud is en deze de jongeren ook werkelijk dient.”
De aankomend HGJB-directeur zegt overtuigd te zijn van de verscheidenheid in het geloof en de veelkleurigheid in de gemeente. „Die veelkleurigheid is mooi en dien je te respecteren. In het werk met jongeren ben je bezig met zaken van levensbelang, letterlijk van leven en dood. Daarom moet Gods Woord elke keer weer open en is het zaak om de diepe inhoud van de gereformeerde belijdenisgeschriften over te dragen. Maar als het gaat om andere zaken dan de hoofdfundamenten, moeten we respect kunnen opbrengen voor het feit dat de een op deze manier gelooft en de ander op een andere manier.”