Sint-Andriesabdij: opleidingscentrum voor Belgische prinsen (fotoserie)
ZEVENKERKEN – De abdij van het Belgische Zevenkerken staat bekend om haar eliteschool. Onder anderen de prinsen Filip en Laurent volgden hier hun middelbaar onderwijs.
De benedictijnenabdij Sint-Andries ligt in een bosrijk gebied, 7 kilometer ten zuiden van Brugge. Robrecht II, graaf van Vlaanderen, stichtte de abdij rond 1100. Tijdens de Franse Revolutie werd de abdij opgeheven. De bezittingen werden verkocht en de gebouwen afgebroken. Alleen de abdijtoren bleef over.
De teloorgang was het gevolg van een grootschalige aanval van de revolutionaire Franse overheid op de Rooms-Katholieke Kerk. Priesters werden vermoord. Kerken en kloosters verwoest of omgevormd tot zogeheten tempels van de rede. De revolutionairen protesteerden hiermee tegen de machtspositie die de kerk in hun ogen had.
Een eeuw later, in 1898, richtte dom Gérard van Caloen, benedictijn te Maredsous, bij Dinant, de huidige abdij op. Hij had de opdracht gekregen te streven naar een herleving van de benedictijnenabdijen in Brazilië en vestigde zich te Sint-Andries, om van daaruit monniken uit te zenden. Zijn moeder stelde hem daarvoor een eigendom ter beschikking.
Bijzonder is dat het gebouw zeven kapellen heeft in zeven verschillende bouwstijlen. Sinds 1910 is er ook een school aan de abdij verbonden.
Onder dom Théodore Nève maakte de abdij tussen 1912 en 1963 een grote ontwikkeling door. Hij zette de poorten van de abdij open voor buitenstaanders en zond zijn monniken naar onder meer Congo, China, Polen en India. Ook de abdijschool ontwikkelde zich verder. In deze periode kreeg de abdij een grote liturgische uitstraling, onder andere door het missaal, dat nog steeds beschikbaar is. Een aantal tijdschriften zag het licht: een missie- en een liturgisch tijdschrift en een blad voor kerkelijke kunst.
Tot op de dag van vandaag leven er in de Sint-Andriesabdij ongeveer 25 monniken volgens de regel van Benedictus. Bezoekers kunnen er terecht voor een verblijf van een of meer dagen.