Echt
Geregisseerde ontdekkingen; ze komen in de kunstwereld nogal eens voor. Toevallig, bij de voorbereiding van een tentoonstelling wordt een grote ontdekking gedaan en komt een nieuw kunstwerk boven water. Nee, niet van de zolder van ”Henk en Truus”, maar uit het depot van het museum zelf. Tjonge, jarenlang gedacht dat het van leerlingen was, maar nu zijn we er zeker van het is van de grote meester zelf.
Zo is Nederland ineens drie tekeningen rijker van de Italiaanse renaissancekunstenaar Rafaël (1483-1520). Het gaat om een portret van een jonge man (1515-1517), een vliegende putto (1518) en een voorstelling waarop Jozua de Israëlische stamhoofden in Sichem toespreekt (1516-1518). Het Teylers Museum in Haarlem bezat de werken al jaren, maar dacht dat ze door leerlingen van Rafaël waren gemaakt. Experts hebben nu vastgesteld –op grond van de belichting en de weergegeven emoties– dat de tekeningen „duidelijk de signatuur van Rafaël vertonen.”
Dat komt goed uit. Want 28 september start het Haarlemse museum een expositie waarop de drie tekeningen een ereplaats zullen innemen. Eerst waren ze kennelijk niet zo belangrijk, maar nu –hoewel er aan de tekeningen niets is veranderd– zijn het ineens trekpleisters.
Godfried Bomans verbaasde zich er al over toen het bejubelde schilderij van de Emmaüsgangers niet van Johannes Vermeer, maar van meestervervalser Van Meegeren bleek te zijn. Wat nu, we vonden het toch allemaal zo mooi? Waarom is het dan nu opeens niet mooi meer?
Het werkt dus ook andersom.