Verwatering
Dat we in een rechtsstaat leven is een groot goed. Een overheid die niet willekeurig mensen oppakt en berecht. Politie en justitie die gebonden zijn aan regels om verdachten op te sporen, te vervolgen en te berechten.
Zo vertrouwd als de catechismus klinkt ons de zogenoemde onschuldpresumptie in de oren: niemand mag voor schuldig worden gehouden totdat het tegendeel in een eerlijk strafproces door de rechter is vastgesteld. Velen hebben de neiging om de grote waarde van de rechtsstaat wel te onderschrijven. Maar dat gaat schuiven als het gaat om criminelen die de meest afschuwelijke misdaden plegen. De categorie Robert M., zeg maar. Voor die mensen zouden dan andere regels moeten gelden.
Onzin natuurlijk. Juist dan bewijst de rechtsstaat zijn waarde. Dan moet de verdachte beschermd worden tegen het volk. Zou je het volk zijn gang laten gaan, dan zou het niet tot een proces komen. De rechter moet niets doen met ”het gevoel van het volk”. Zijn taak is het nu juist om zorgvuldig te onderzoeken of de feiten waarvan iemand wordt verdacht, kunnen worden bewezen.
En om vervolgens een straf op te leggen. Die straf moet in overeenstemming zijn met de ernst van de feiten. Maar ook moet de rechter de persoon van de dader in de strafmaat betrekken. Die eerlijke behandeling geldt voor iedereen. Ook voor hen die lak hebben aan de rechtsstaat. En die dat ook heel duidelijk laten merken.
Robert M. heeft geen hoge pet op van onze rechtsstaat. Hij vindt vast dat hij nooit een faire kans heeft gehad en voor hem stond bij voorbaat al vast dat hij zou worden veroordeeld. Ik weet het natuurlijk niet, maar zo op afstand denk je toch: Wie weet heeft zijn veroordeling er toch gewoon mee te maken dat hij ernstige strafbare feiten heeft gepleegd. Zou toch kunnen? Goed: dat de rechter zich niet van de wijs laat brengen en het recht toepast, draagt bij aan een gerust gevoel. De rechter laat zich niet beïnvloeden door een verdachte die zich ronduit onbeschoft gedraagt. Da’s mooi.
Maar schieten we niet helemaal door als we straffeloos laten gebeuren dat een veroordeelde tijdens het voorlezen van het vonnis water naar de rechter gooit? En accepteren we dat een veroordeelde bij het aanhoren van het vonnis zijn beoordeling daarvan geeft door het opsteken van zijn middelvinger naar de rechtbank?
Ik zou zeggen: Dat moet bestraft worden. Gewoon om duidelijk te maken dat we het niet pikken dat je je zo gedraagt tegenover rechterlijke autoriteiten. En dat we niet toestaan dat er geürineerd wordt tegen een van de pijlers van onze rechtsstaat.