Rein water
Ezechiël 36:25a
„Dan zal Ik rein water op u sprengen, en gij zult rein worden.” Wij mogen de wateren waarvan in deze tekst wordt gesproken, in de eerste plaats uitleggen als het bad der wedergeboorte, en in de tweede plaats als iedere daaropvolgende vernieuwing van het werk der genade door de gezegende Geest. Wij vinden deze beide betekenissen bijeengebracht in Titus 3:5: „Niet uit de werken der rechtvaardigheid, die wij gedaan hadden, maar naar Zijn barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte en vernieuwing van de Heilige Geest, Denwelken Hij over ons rijkelijk heeft uitgegoten, door Jezus Christus onze Zaligmaker.”
Ook in de schone gelijkenis van de wijnstok hebben wij een sleutel voor de verklaring van het reine water, waarvan in deze tekst wordt gesproken: „Ik ben de ware Wijnstok, en Mijn Vader is de Landman. Alle rank, die in Mij geen vrucht draagt, die neemt Hij weg; en al wie vrucht draagt, die reinigt Hij.” Dat woord reinigen kan ook betekenen zuiveren of louteren. Hij zegt ook: „Gij zijt nu rein om het Woord dat Ik tot u gesproken heb.” Het is door het Woord dat Hij reinigt. Dit Woord had Hij toegepast aan het hart van de discipelen en door de kracht van dit Woord had Hij hen gewassen en gereinigd van hun ongeloof. De Geest is het immers Die levend maakt; het vlees is niet nut. J. C. Philpot, predikant te Stamford (”Leerredenen”, 1866)