Zes maanden hopen op goede afloop
„Via de radio hoorden we dat de andere groep gijzelaars bevrijd was en dat er daarom voor ons leven werd gevreesd. Toen werden we wel even bang. Maar de hoop op een goede afloop hebben we nooit laten zakken. Als een van ons het even niet zag zitten, hielp de rest van de groep hem er weer bovenop.”
Negentien kilo lichter, maar veilig en gezond keerde Arjen Hilbers woensdag via Keulen terug naar Nederland. Maandagavond werd hij, samen met negen Duitsers en vier Zwitsers, losgelaten na een halfjaar door moslimstrijders gevangen gehouden te zijn in de Sahara. „Ik hoop zo snel mogelijk mijn normale leven weer op te pakken en weer gewoon een onbekende Nederlander te worden.”
Een van de bemiddelaars zei donderdag dat de gijzelaars aan de dood ontsnapt zijn, omdat de ontvoerders dreigden zichzelf en hun gevangenen om het leven te brengen. De eerste contacten tussen regering en gijzelnemers waren „uiterst hard.”
Ondanks een negatief reisadvies voor Algerije begon de 35-jarige Hilbers met drie Duitse vrienden aan een motorrit door de woestijn. „We hebben deze reis een jaar lang voorbereid en de risico’s goed afgewogen. Gevaar is er overal; wintersport is ook gevaarlijk”, verdedigde hij zich donderdag tegenover de pers. Alleen hevige zenuwtrekkingen in zijn gezicht verrieden zijn emoties.
Het begon allemaal toen ze voor een overnachting hun kamp hadden opgeslagen in de duinen langs de route. Ze werden overvallen door enkele tientallen strijders van de Salafisten Groep voor Prediking en Strijd (GSPC). Die hadden inmiddels ook andere groepjes Duitsers en Zwitsers gevangengenomen. Op een andere plaats zijn nog zeventien Europese toeristen vastgehouden, maar die werden in mei door het Algerijnse leger bevrijd.
Hilbers en zijn vrienden moesten mee, met een gewapende strijder achter op hun motor, terwijl hun spullen in pick-uptrucks werden geladen. Door een val schoot Hilbers’ arm uit de kom. „Gelukkig sprong hij direct weer terug, maar ik had er veel pijn aan. Daarom mocht ik verder mee in de bus met Zwitsers.”
De eerste drie maanden zat de groep op twee verschillende plaatsen vast, verscholen in droge rivierbeddingen. Daarna werden ze meegenomen naar Mali. „Het was vooral erg saai. We zochten een plekje in de schaduw of maakten een afdak en wachtten verder af. We maakten van karton zelf schaak- en kaartspelen, onder meer mens-erger-je-niet. En we hebben eindeloos over motorfietsen gepraat. De eerste dag zeiden de ontvoerders tegen ons dat ze losgeld wilden hebben. Natuurlijk waren we bang dat er niet betaald zou worden. We hebben zes maanden in onzekerheid gezeten.”
Haatgevoelens tegenover zijn ontvoerders zegt de IJmuidenaar niet te hebben. „We zijn met respect behandeld en kregen goed te eten, voorzover het er was. Het was wel erg eenzijdig: veel gebakken brood. In het begin nog wat bonen, later vooral rijst en pasta. Verder kregen we water en melkpoeder. Het water was niet altijd van goede kwaliteit, dus soms hadden we last van diarree. Het was ontzettend heet. Ik heb respect gekregen voor mensen die kunnen leven in een gebied waar water zo schaars is. Gelukkig viel er meer regen dan anders. Als het regende, sliepen we onder de auto’s.”
Een van de gevangenen, de 45-jarige Michaela Spitzer, overleed in juni, vermoedelijk aan een zonnesteek. De Duitse vrouw werd in de woestijn begraven.
De gijzelaars spraken meermalen met hun ontvoerders over de motieven voor de islamitische jihad, de strijd die ze zeiden te voeren. „Ze noemden zich moedjahedien, maar deden nogal vaag over hun groep. Omwille van onze veiligheid waren we terughoudend met spreken over onze eigen overtuiging.”
Afgelopen zondagavond kregen de gijzelaars plotseling te horen dat hun vrijlating aanstaande was. Maandagmiddag reden kolonels uit het Malinese leger voor. Die spraken urenlang met de ontvoerders. ’s Avonds om zeven uur mochten de gevangenen mee. Ze waren vrij. „Na 50 kilometer zijn we gestopt en hebben we eerst een vreugdedansje in de woestijn gemaakt.”
Na een rit van zo’n 600 kilometer keerden de gijzelaars terug in de bewoonde wereld. Ze spraken in de noordelijke stad Gao met de provinciale gouverneur en in de hoofdstad Bamako met de president. Daarna bracht een Duits legervliegtuig hen naar Keulen. De vrijgelatenen bevinden zich in relatief goede gezondheid, al heeft een van hen suikerziekte gekregen.
Over de toedracht van hun vrijlating laten de autoriteiten niets los, maar de Duitse regering prees de „grote diplomatieke bekwaamheid” van de Malinese president, Amadou Toumani Touré. Hilbers ontwijkt de vraag of er, tegen de gewoonte van de West-Europese landen in, losgeld is betaald en of hij daaraan zal moeten bijdragen. „Ik ga niet in op speculaties daarover.” Volgens Duitse media is er bijna 5 miljoen euro betaald, mogelijk door een fonds in Libië dat al vaker gijzelaars heeft vrijgekocht.
De kosten die het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft gemaakt, hoeft Hilbers in elk geval niet te vergoeden, ook niet als Nederland nog een deel van de Duitse kosten zal moeten vergoeden.
De motorfiets is achtergebleven in de Sahara. Hilbers koopt „zonder twijfel” een nieuwe. Maar terug naar de woestijn gaat hij niet meer.
En nu? „Binnenkort wil ik m’n Duitse vrienden gaan opzoeken. En dan eerst maar eens een spannende vakantie.”