”Ali Chemicali” was pijler Saddams regime
Generaal Ali Hassan al-Majid al-Tikriti, beter bekend als ”Ali Chemicali”, is niet alleen een neef van de Iraakse president Saddam Hussein, maar hij is ook een van de belangrijkste figuren van het voormalige regime in Irak.
De ongeveer 64-jarige al-Majid was van begin af aan een vertrouweling van Saddam. Hij begon zijn loopbaan als Saddams chauffeur, maar wist zich snel op te werken.
Zijn bijnaam kreeg al-Majid toen hij eind jaren tachtig in Noord-Irak de Koerden bestookte met gifgassen, waardoor 180.000 mensen het leven verloren. De lichamen werden vermoedelijk in massagraven gegooid.
In 1987 werd hij benoemd tot gouverneur van Noord-Irak. Hij kreeg de opdracht een einde te maken aan de onrust onder de opstandige Koerdische bevolking.
De kersverse gouverneur besloot grondig te werk te gaan. Met één pennenstreek droeg hij het Iraakse leger op „alle mensen en dieren” in het gebied te doden. Hij maakte zeker 280 Koerdische en 150 Assyrische dorpen met de grond gelijk.
Al-Majid vestigde zijn naam als een van de bruutste medewerkers van Saddam al in 1983, toen hij het Noord-Iraakse dorpje Dujail met al zijn inwoners van de kaart veegde. Deze operatie was een wraakactie voor een mislukte moordaanslag op Saddam. Tientallen onschuldige burgers kwamen om.
Mede door zijn meedogenloos optreden tegen de Koerden werd al-Majid een van de belangrijkste vertrouwelingen van de president. Na de Iraakse invasie van Koeweit werd hij benoemd tot militair gouverneur van Koeweit. In die hoedanigheid was hij er verantwoordelijk voor dat het emiraat, dat inmiddels was ingelijfd bij Irak, werd geplunderd en leeggeroofd. In maart 1991 benoemde Saddam zijn neef tot minister van Binnenlandse Zaken. In die hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor het bloedig neerslaan van de opstanden van de Koerden en sjiieten vlak na de Golfoorlog van 1990/91. Nadat hij van 1991 tot 1995 minister van Defensie was geweest, ontsloeg Saddam hem van zijn ministeriële taken. Wel bleef al-Majid een belangrijke positie vervullen binnen de regerende Baath-partij. Ook bleef hij lid van de Revolutionaire Commando Raad.
In 1995 kon hij zijn hondentrouw aan Saddam opnieuw bewijzen. Twee schoonzoons van Saddam (al-Majids neven) waren naar het buitenland gevlucht, maar onder beloftes van verzoening weer teruggekeerd. Al-Majid zag er naar verluidt persoonlijk op toe dat ze werden vermoord. Ook enkele andere familieleden, onder wie zijn eigen broer, werden geëxecuteerd.
Al-Majid is vaak zelf aanwezig geweest bij folteringen. Hij woonde in november nog de executie van acht hoge Iraakse officieren bij die een ontploffing in een opslagplaats voor raketten hadden veroorzaakt.
Aan het begin van de Amerikaans-Britse aanval meldde de oppositie dat al-Majid zijn hoofdkwartier in een ziekenhuis in Basra had ingericht om veilig te zijn voor de bommen van de coalitie. Later werd zijn dood gemeld als gevolg van bombardementen. De Amerikanen namen die meldingen echter niet lang serieus en zij zochten uitgebreid naar al-Majid, onder meer in juni in Dhuluiya, even ten noorden van Bagdad. Gisteren maakten ze bekend de beruchte voortvluchtige te hebben gepakt.