Algemene gaven
Leert ons de dagelijkse bevinding niet dat als God een mens wil bekeren en door wedergeboorte een beginsel van leven in hem wil schenken, er meestal toebereidselen aan voorafgaan, zowel uit- als inwendig? Uitwendig betreft het soms zware slagen en oordelen, die God aan zo één toebrengt; soms ook grote zegeningen. Soms gebeurt het door het horen van een ernstige predikatie, het lezen van een nadrukkelijke tekst. Zulke dingen gaan dan voor en houden de zondaar dikwijls staande en brengen hem tot zichzelf.Niet alleen uitwendig worden zij toebereid; ook inwendig. De zondaar komt tot zichzelf en ziet de diepe ellende waarin hij verkeert. Dat gaat hem op zijn ziel wegen. Hij begint te schrikken voor de hel en weet zich van benauwdheid niet te bergen. Nu begeeft hij zich tot het horen en lezen van Gods Woord en is daar aandachtig mee werkzaam. Hij leert uiterlijk Jezus kennen uit Zijn Woord en schijnt er wel wat zin in te krijgen. Hij voegt zich bij Gods kinderen en vraagt hen raad, hij begint te bidden, te worstelen. Hij gaat veel zonden laten en deugden oefenen.
Dat al die dingen nog maar algemene gaven van Gods Geest zijn en geen zaligmakende werkzaamheden, blijkt klaar uit de bevinding. In velen die al die dingen hebben, gaat dit immers over. Zij keren terug met de hond tot zijn uitbraaksel.
Gerardus van Aalst, predikant te Westzaandam (Geestelijke mengelstoffen, 1758)