Vaartuigen vastleggen vanuit de lucht
Hij is gek van vliegtuigen én fotografie. Als fotograaf-vlieger combineert hij beide aspecten in één beroep. In een dikke twintig jaar tijd heeft Herman IJsseling van Flying Focus zo’n 4600 schepen gefotografeerd. Vaartuigen vastleggen vanuit de lucht.
„Papa Bravo Lima. Ready for departure.” In de PH-PBL vraagt fotograaf-vlieger Herman IJsseling de toren op Rotterdam Airport toestemming voor vertrek. Snorrend kiest de Cessna 172 even later het luchtruim. Vlieger achter de stuurknuppel, fotograaf op het stoeltje ernaast. Het vierzittertje zet koers richting Haringvliet.
De Scheepvaartinspectie onderwerpt vandaag een nieuwe binnenvaarttanker van rederij Mercurius aan een kritisch onderzoek. Tussen de tests van de proefvaart door moet Flying Focus een serie foto’s van het schip maken. Via de marifoon meldt IJsseling zich bij de schipper. „Goedemorgen, hier Flying Focus. We zijn klaar voor de opnamen.”
In vol ornaat stoomt de binnenvaarttanker op. „Even wachten tot het schip op toeren is”, instrueert fotograaf IJsseling. „Dan heeft-ie een mooi snorretje voor de boeg.” Het schip stoot een grote zwarte rookwolk uit en maakt vaart. Op het water test de Scheepvaartinspectie inmiddels de sprinklerinstallatie aan boord. Het schip verdwijnt even in een nevel van bluswater.
Het blauw gespoten Cessnaatje met gele strepen duikt naar beneden en scheert in een bocht over rechts laag over water en weilanden. IJsseling klapt het raampje open, brengt zijn camera in stelling en drukt af.
Het ritueel herhaalt zich. „Nu iets lager en iets meer naar rechts”, commandeert hij. „’k Ben nog niet helemaal tevreden.” Opnieuw draait het toestel in een scherpe bocht om het schip. En nog een keer, en nog een keer. Het fotovliegtuigje hangt angstvallig schuin in de lucht. Een handvol koeien langs de waterkant graast inmiddels onverstoorbaar door.
Sinds 1984 fotografeert Herman IJsseling schepen vanuit de lucht. Nederland telt zo’n 300 luchtfotografen met vergunning. Van hen zijn er twintig actief, van wie er eentje zich fulltime op vaartuigen richt. „Wij hebben ongeveer de hele Nederlandse vloot gefotografeerd.” Behalve maritieme luchtfoto’s geeft IJsseling ook boeken en kalenders uit.
Flying Focus opereert met twee toestellen vanaf Rotterdam Airport en vliegveld De Kooy bij Helder: een Cessna 172 en een 152, een vierzitter en een tweezitter. Het werkterrein strekt zich uit van Hamburg tot Dover. Voor 600 euro krijgt een kapitein zes sprekende platen van zijn schip en de rechten om de foto’s te publiceren. Af en toe krijgt Flying Focus een speciale klus in Finland of Ierland.
Het luchtvaartbedrijf uit Castricum maakt per jaar zo’n 200 vluchten, die samen goed zijn voor 300 vlieguren. „Dat is gemiddeld ongeveer drie tot vier keer per week een tocht.” Voor vluchten op volle zee is IJsseling soms meer dan zes uur in de lucht. „Dan nemen we broodjes en drinken mee.” Hij grijnst. „Je moet ook iets meenemen om onderweg wat vocht te kunnen lozen.”
De toestellen van Flying Focus zijn speciaal aangepast voor fotovluchten. „We hebben in de deur een raam gemaakt, dat naar boven openklapt”, legt IJsseling uit. „Met een meubelsluiting van Ikea.” Het onderste deel van de deur klapt naar beneden open. „Daarmee krijg je ruimte om te manoeuvreren. Vroeger moest ik altijd met open deur vliegen.”
De standaard 145-literbrandstoftanks van de Cessna 172 zijn vergroot tot 240 liter. Daarmee kan het toestel acht uur in de lucht blijven, in plaats van de gebruikelijke vierenhalf uur. Het verbruik ligt op een 30 liter per uur. Het vliegtuig is verder voorzien van een geluiddemper, een GPS-navigatiesysteem, een noodzender om via de satelliet positie en identificatie door te geven en een marifoon om contact te onderhouden met schepen. In het dak zijn twee ramen gemaakt om in schuine bochten goed zicht te blijven houden op de schepen.
De luchtfotograaf maakt gebruik van twee K20 Fairchild-camera’s uit 1950-1960 met een 180 millimeter Schneider-lens. Lenzen en binnenwerk zijn één keer gemoderniseerd. „Inzoomen kan alleen door met het vliegtuig dichter bij het vaartuig te gaan vliegen.” Daarin zit voor IJsseling de uitdaging. „Het aardige van dit werk is dat je als fotograaf de schipper én de vlieger moet aansturen om een optimaal resultaat te krijgen.”
Het liefst maakt IJsseling foto’s op volle zee bij windkracht 9. „Een schip dat in de storm tekeergaat, levert de mooiste beelden op. De kunst is om het vaartuig op het juiste moment vast te leggen. Precies als hij met de boeg op de golven klapt. Wij zijn dan de enigen die nog vliegen.”
Op weg naar een opdracht op zee komt de maritieme luchtfotograaf nogal eens oude bekenden tegen. „Met ons blauw-geel gestreepte toestel zijn we een bekende op het water. Het komt regelmatig voor dat kapiteins ons herkennen en via de marifoon contact zoeken.”