Nationaal Park Oosterschelde organiseert excursies ”Oesters plukken”
WEMELDINGE – Krentenbrood met krukels. Het was vroeger een gerecht dat veel arme Zeeuwen met Pinksteren aten, volgens George Koenders van Nationaal Park Oosterschelde. Zaterdag organiseerde het park de excursie ”Zelf oesters plukken”, samen met Hotel Wemeldinge.
Oesters, mosselen, krukels (of alikruiken), schaalhoorns en kokkels. Je komt deze schelpdieren bij laag water allemaal tegen aan de waterkant van de Oosterschelde. En ze zijn overal vrij te rapen voor eigen gebruik, behalve op de schelpdierpercelen.
„Als je zoekt naar oesters, vind je tegenwoordig alleen nog maar de Japanse oester langs de Oosterschelde”, aldus Koenders voordat de zoektocht naar de schelpen begint. „Deze oester heeft de Zeeuwse verdrongen. De Japanse oester is veel wilder van vorm dan de platte Zeeuwse, je kunt er je voeten flink aan openhalen. Op sommige plekken zijn er zo veel dat je er zonder zwemschoenen eigenlijk het water niet in kunt.”
Of de Japanse oester een bedreiging is voor de Oosterschelde, kan Koenders niet zeggen. Daarvoor is het schelpdier nog te kort in de Zeeuwse wateren. „De afgelopen 25 jaar groeide het aantal sterk. Ze zijn tegenwoordig ook in de Waddenzee te vinden”, legt Koenders uit. „Door de scheepvaart zijn de schelpen uit Azië meegevoerd en in Nederland terechtgekomen.”
Gewapend met een zeef, een vergrootglas en een platte bak gaan de deelnemers het drooggevallen gebied verkennen. „Raap maar op wat je interessant vindt, dan kijken we straks naar jullie vangst”, stimuleert Koenders de groep. Al snel zijn de eerste mosselen en krukels, vaak vastzittend aan stenen of aan zeewier, verzameld. Maar ook oesters zijn er genoeg, in de grilligste vormen. Japanse welteverstaan. Hoezeer de deelnemers ook zoeken, de Zeeuwse zijn nergens te bekennen.
Qua smaak verschillen de Japanse en de Zeeuwse oester niet van elkaar, aldus Koenders. „Maar misschien denken echte fijnproevers daar anders over”, voegt hij eraan toe.
Het is het tweede jaar dat Nationaal Park Oosterschelde de excursie organiseert. Op 18 augustus en 22 september zijn er nog twee excursies gepland. Ook is het mogelijk om zelf reserveringen te doen voor een tocht met een gids, zo staat op de website te lezen.
„Het is leuk om te leren wat er allemaal te vinden is in de Oosterschelde”, vindt een van de deelnemers. „En het is helemaal bijzonder om je vangst vervolgens direct op te eten.”
Nadat de schelpen drie keer gespoeld zijn met de meegebrachte flessen drinkwater, brengt Koenders de mosselen, schaalhoorns –puntige schelpdieren die zich aan de stenen hechten en van alg leven– en krukels in een pannetje water op een kleine gasbrander aan de kook.
De oesters worden na het spoelen met een speciaal oestermes opengemaakt en direct gegeten. De grillige vorm van de zilte zeevrucht maakt het niet gemakkelijk om hem open te krijgen. „Je moet uitkijken dat je de schelp niet kapotmaakt”, waarschuwt Koenders. „Dan komt er gruis in het oestervocht.”
„Heerlijk”, vindt een van de deelnemers van de excursie. „Maar je moet niet te lang kijken naar wat je eet, want dan lust je het niet meer.” Ondertussen zijn de mosselen, schaalhoorns en krukels gekookt. Koenders haalt krentenbrood uit zijn tas. „Probeer maar eens: krentenbrood met krukels”, lacht hij.