Onenigheid over politieoptreden Utya
OSLO (ANP/DPA/RTR) – Tijdens het Breivikproces in Noorwegen bleken vrijdag de meningen over het politieoptreden verdeeld. Anders Behring Breivik, die op 22 juli over het Noorse eilandje Utoya 69 mensen doodschoot, uitte lof voor de politie. Een advocate van de nabestaanden daarentegen was boos omdat zij niet mocht doorvragen waarom de politie pas zo laat op de plek van de moordpartij arriveerde.
„Over het geheel heeft de politie zich goed ingezet, zeker als je bedenkt dat het zomervakantie was en nog vrijdagnamiddag ook”, zei Breivik vrijdag in de rechtbank in Oslo. Hij noemde de agenten ook zijn maatjes; zijn eigenlijke doelwit was de islamisering van het Scandinavische land.
Op Utoya was een jeugdkamp van de Noorse Arbeiderspartij. Toen een advocate van nabestaanden een politieman wilde vragen waarom de politie pas zo laat arriveerde, werd zij afgekapt door de rechtbankvoorzitter. Advocate Mette Larsen zei dat ze geen genoegen zou nemen met de onderbroken ondervraging. Breivik kon ruim een uur schietend over Utoya trekken voordat een antiterreureenheid hem in de boeien sloeg. Een door de regering ingestelde commissie onderzoekt nog de gang van zaken rond het transport van de eenheid naar het eiland.
Breivik heeft eerder gezegd dat hij de politie had gebeld om zich over te geven. Toen de agenten niet kwamen, ging hij door met mensen neerschieten. Nadat Breivik zich had overgegeven aan de politie, wilde hij zo snel mogelijk een pleister voor een bloedende snee in zijn vinger. Dat zei een hoofdinspecteur van politie vrijdag tegen de rechtbank van Oslo. „Ik zei: jij krijgt geen pleister van me. Kijk om je heen: overal liggen doden en gewonden”, aldus de inspecteur.