Oud-leerlingen Van Lodenstein: Bijdrage school aan „geloofsopbouw” beperkt
ZWOLLE – De bijdrage van de reformatorische middelbare school aan „geloofsopbouw” is beperkt geweest. Kerkdiensten en catechese bleken daarvoor belangrijker.
Dat is de uitkomst van een klein onderzoek onder 36 oud-leerlingen van het Van Lodenstein College in Amersfoort, waarover de EO zaterdag bericht. Het onderzoek werd uitgevoerd door twee leerlingen van het Greijdanus College in Zwolle. Hun examenproject kreeg de titel ”Opgroeien in de laatste zuil”.
De scholieren ondervroegen een klas van 36 vwo-leerlingen die in 1987 het Van Lodenstein College verlieten. Van de 36 leerlingen zegt 60 procent nog tot de reformatorische zuil te behoren. „Zeventien procent is afgehaakt van het geloof.”
De overgrote meerderheid kijkt positief terug op de middelbareschooltijd. Een meerderheid stelt echter dat de school niet heeft bijgedragen aan geloofsverinnerlijking en het eigen maken van geloofswaarden.
De helft is positief over de voorbereiding op de maatschappij die hij of zij op school ontving. De andere helft van de veertigers zegt dat het hen heeft belemmerd in het maatschappelijk functioneren.
Dr. W. Fieret, lector identiteit aan het Hoornbeeck College in Amersfoort, laat in een reactie tegenover de EO weten blij te zijn met het onderzoek. „Het is voor het eerst dat er zicht is op de invloed van reformatorisch onderwijs op de levensbeschouwing op langere termijn.” Fieret betreurt de uitkomst dat de reformatorische school weinig heeft bijgedragen aan het verinnerlijken van het geloof bij de ondervraagde oud-leerlingen. Hij ziet de school echter vooral als bouwsteen, aanvullend op de twee andere, zeer belangrijke stenen: het gezin en de kerk. „Maar wij zijn hierover ook gaan nadenken en besteden meer aandacht dan vroeger aan de toe-eigening van het geloof, in bijvoorbeeld weekopeningen. Het gaat niet langer meer alleen om het overdragen van geloofskennis – hoe belangrijk ook.”
Deze week werd ook bekend dat de interkerkelijke organisatie Kinderwerk Timotheüs, onderdeel van Stichting Opwekking, bezig is met een grootschalig onderzoek naar „geloofsopvoeding in Nederland.” Doel is een representatief beeld te krijgen van hoe kerken en ouders invulling geven aan „geloofsopvoeding” van kinderen tot en met twaalf jaar. Het onderzoek wordt in de loop van juli gepresenteerd.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door drie studenten van de Christelijke Hogeschool Ede als afstudeerproject. Ze hebben 2000 kerken benaderd uit diverse denominaties, aldus Annasjouk Nijhof, coördinator trainingen bij Timotheüs. „Iedere kerk heeft twee enquêteformulieren ontvangen: een voor het hoofd van het kinderwerk en een voor ouders uit de gemeente. We vragen de leiding van het kinderwerk om tien ouders te vragen de enquête in te vullen.”
Kerken worden bevraagd wat er in hun gemeente gebeurt voor kinderen en of ze ouders toerusten in de geloofsopvoeding. Aan ouders wordt onder meer gevraagd wat zij thuis aan geloofsopvoeding doen, wat ze van de kerk verwachten, en waaraan ze behoefte hebben.
Ook de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) is, sinds vorig najaar, bezig met onderzoek naar „geloofsopvoeding” – binnen de Protestantse Kerk. Er zijn twee onderzoekers aangesteld, die ook catechesevormen tegen het licht houden.
Verder liet Danielle van de Koot-Dees, verbonden aan het Onderzoekscentrum voor Jeugd, Kerk en Cultuur (OJKC) van de PThU, gisteren weten dat zij sinds 2007 als promovenda bezig is met onderzoek naar geloofsopvoeding in gezinnen. „Ik doe onderzoek naar de religieuze opvoeding van jonge kinderen in de thuissituatie door protestants-christelijke ouders in een stedelijke en seculiere context. Het is een kwalitatief onderzoek, met diepte-interviews met ouders. Deze zomer rond ik dit onderzoek af, begin 2013 zal het gepubliceerd worden en vindt de promotie plaats.”