Het gaat om een beukenhouten kist die in bezit was van de joodse antiekhandelaar Salomon van Leeuwen. Toen Van Leeuwen tijdens de Tweede Wereldoorlog zat ondergedoken, werd zijn antiekhandel gerund door een beheerder die was aangesteld door de bezetter. Die beheerder verkocht de kist aan een Duitser. Omdat de antiekhandelaar vanuit zijn onderduikadres niet kon hebben meegewerkt aan de verkoop, oordeelt de Restitutiecommissie dat sprake is van onvrijwillig bezitsverlies als direct gevolg van het naziregime. De kist was in bruikleen bij het ministerie van Defensie.

De Restitutiecommissie wees onlangs een andere claim op verschillende kunstwerken uit de Rijkscollectie af omdat er geen aanwijzingen zijn dat de kunstobjecten voor de Tweede Wereldoorlog daadwerkelijk eigendom waren van de familie die de claim indiende. Het ging daarbij om drie dekselvazen van geglazuurd porselein, een karaf met een stop van glas, zeven kelk-achtige wijnglazen van groen glas en een schilderij van de Amsterdamse kunstschilder Pieter Codde.