Logopedist: Hoe je praat, ben je zelf
APELDOORN – Als logopedist is ze superzuinig op haar eigen stem. „Als ik last van mijn keel heb, dan drink ik veel water, zeg mijn sociale afspraken af en ga vroeg naar bed. Trouwens: ik ben een spraakwaterval. Moet dus altijd oppassen voor stemklachten.”
Vrijdag en zaterdag is het feest. De NVLF –mooie spraakoefening, die afkorting– bestaat 85 jaar. De landelijke beroepsvereniging van logopedisten viert haar verjaardag met een internationaal congres in Den Haag. Het gaat twee dagen lang over taalstoornissen, slikproblemen, stotteren, broddelen, heesheid en alles wat het spreken kan belemmeren.
Logopedist Nynke Duijzer-Algra in Apeldoorn –„logopedist graag zonder e op het eind, dat staat stoerder”– is een van de 4100 leden van de NVLF. Ze werkt met kinderen en volwassenen, onder wie aanstaande predikanten. „Twee dagen per week ben ik in een logopedisch centrum in Hoofddorp te vinden. De rest van de tijd werk ik op de theologische universiteiten in Apeldoorn en Kampen, de TUA en de TUK, en speel ik blokfluit in een professioneel kwartet. Dat lijkt een vreemde combinatie, maar fluiten en spreken hebben overeenkomsten. In beide gevallen gaat het om ademsteun. Je presenteert iets. Als beroepsspreker sta je op het podium, als musicus ook.”
Verzorgd spreken, goed stemgebruik, verstaanbaarheid: het gaat allemaal niet vanzelf. Duijzer: „Helaas is er steeds minder aandacht voor onze spreekvaardigheid. Soms luister ik zomaar een kwartier naar de radio. Dan schrik ik. Moet jij het nieuws lezen? Moet jij het weerbericht vertellen? denk ik dan. Ik hoor mensen met een hese stem, een slechte articulatie. Ik hoor hen struikelen over hun eigen woorden, onverstaanbaar spreken.”
Soms is er een medische oorzaak. „Iemand kan poliepen op z’n stembanden hebben. Of knobbeltjes. Bij kinderen gaat het vaak om slissen en stotteren. Of ze halen letters door elkaar, vervangen klanken, hun mond hangt open of ze spreken slecht door duimgedrag. Logopedie is een groot gebied. Het gaat over stem, spraak, taal, gehoor, zelfs eten en drinken.”
Op de TUA en de TUK werkt Duijzer met aanstaande predikanten. „Het eerste studiejaar komen ze allemaal langs. Ik laat hen wat vertellen, een stukje lezen, en luister. Bij het gros mankeert er iets aan. Soms zijn er echte problemen. Iemand kan de r niet zeggen, slist, hakkelt; dat soort zaken. Aan het eind van de opleiding kom ik weer nadrukkelijk in beeld. Dan begeleid ik de studenten bij hun preekpresentatie.”
Hoge eisen
Het is terecht dat er aan predikanten hoge spreekvaardigheidseisen worden gesteld, vindt Duijzer. „Je mag best horen dat een dominee uit Twente komt, maar niet ten koste van de verstaanbaarheid. En iemand die elke zondag twee, drie preken gaat houden, moet een goede ademtechniek hebben. Ook moeten predikanten getraind zijn in het lezen van moeilijke woorden en namen in de Bijbel en het op tijd inlassen van een komma.”
Haar werk ligt gevoelig. „Hoe je praat, ben je zelf. Als logopedist sleutel ik aan iets persoonlijks. Zeker op de TUA heb ik geregeld met oudere studenten te maken. Zij spreken al jaren op een bepaalde manier. Ineens kom ik vertellen dat het anders moet. Ze moeten zich kwetsbaar durven opstellen.”
Soms reageren studenten in eerste instantie verbaasd op Duijzers behandeling. „Ik ben thuis altijd verstaanbaar, verdedigen ze zich. Prachtig. Maar je moet straks gesprekken voeren met ouderen, slechthorenden, kinderen, gehandicapten, zeg ik dan. Hoe ga je dat aanpakken? Niet alleen de inhoud moet goed zijn, ook de manier waarop je het brengt.”
Duijzer is op de TUA inmiddels vijf jaar bezig. „De studenten raken steeds meer gemotiveerd. Ze komen trouw naar m’n kamertje voor de lessen. Dat was in het begin anders. Op de TUK ben ik net begonnen. Daar heb ik inmiddels alle studenten gescreend om de problemen te inventariseren. Komende tijd ga ik ermee aan de slag.”
De Apeldoornse logopedist behandelt ook leraren. „Vooral die in het basisonderwijs werken. Kleuterjufs bijvoorbeeld. Ze hebben nogal eens te maken met stemproblemen omdat ze de hele dag in het lawaai zitten. Ik leer ze om hun stem met meer draagkracht te gebruiken.”
Snufjes
Logopedisten hebben de cultuur niet mee, vindt Duijzer. „We groeien op tussen het lawaai en alles moet snel. Dat is geen ideale basis om verzorgd te leren spreken. Steeds meer aandacht vragen de ouderen. De groep die spraakproblemen heeft als gevolg van bijvoorbeeld een beroerte groeit. Er is daardoor veel werk voor logopedisten in verpleeghuizen.”
Op het NVLF-congres gaat het onder andere over het gebruik van nieuwe technische snufjes in de logopedie. Duijzer: „Ik heb pas een spraakrecorder met videocamera aangeschaft. Daarmee kan ik direct geluids- en beeldfragmenten naar m’n cliënt sturen. Een superding, dat ik veel ga gebruiken.”