Staat en kerk in Noorwegen gaan uit elkaar
OSLO – De Evangelisch-Lutherse Kerk van Noorwegen en de Noorse staat hebben maandag hun verbondenheid verbroken. Daarmee komt na 475 jaar een eind aan de positie van Noorse kerk als staatskerk.
Maandag stemden 169 afgevaardigden van de Stortinget, het Noorse parlement, voor een grondwettelijke wijziging om de nieuwe positie van staat en kerk door te kunnen voeren. Daarmee is het proces van splitsing, dat in 2008 begon, voltooid. Alle religies in het Scandinavische land zullen voortaan gelijk worden behandeld. Dat maakte de Duitse nieuwszender Domradio maandag bekend.
De kerk wenste al langer losgemaakt te worden van de Noorse overheid. Op het eerste gezicht lijkt er sprake te zijn van een verlies van de bevoorrechte positie nu Noorwegen alle religies hetzelfde behandelt. De Noorse kerk is echter van mening dat in de nieuwe constructie de autonomie van de kerk behouden blijft. Kerkelijke kwesties hoeven zodoende niet meer door het parlement besproken te worden. De kerk hoopt zo haar geloofwaardigheid, en daarmee haar maatschappelijke invloed, weer te versterken. De scheiding van kerk en staat betekent onder andere dat de staat zich niet meer bemoeit met de benoeming van kerkelijke voorgangers.
Ook de overheid zou baat hebben bij de nieuwe rolverdeling tussen staat en kerk. In het internationale diplomatieke verkeer kan het goed zijn als een land niet wordt geassocieerd met een bepaalde godsdienst. Dat zou een rol spelen in de contacten met islamitische landen.
Noorwegen is het tweede Scandinavische land dat de band tussen staat en kerk aanmerkelijk versoepelt. In 2000 nam Zweden deze stap. In landen als Denemarken en Finland zijn er groepen die pleiten voor opheffing van de bevoorrechte positie van de kerk. In Duitsland, die ook een sterke lutherse traditie kent, is dat verband al veel langer losgelaten.
In Noorwegen zijn bijna 80 procent van de Noren lid van de Evangelisch-Lutherse Kerk. Weinig Noren gaan naar de kerk, ongeveer 2 procent van de bevolking.