„Het stuk heeft onmiskenbaar een antisemitische lading. De Jood komt er stereotiep in naar voren”, aldus CIDI–directeur R. Naftaniël gisteren.

Regisseur Johan Doesburg zal „heel magische grepen” moeten toepassen om die vooroordelen om te bouwen in de „waarschuwing” die hij erin ziet, vreest Naftaniël.

Doesburg kreeg in 1987 al een lawine van kritiek over zich heen toen hij het stuk met leerlingen van de Amsterdamse toneelschool uitvoerde in Rotterdam. Hij heeft altijd op het standpunt gestaan dat het stuk de gevaren van antisemitisme juist laat zien. Bovendien vindt hij dat dit product van Fassbinder (1946–1982) meer op zijn artistieke waarde moet worden beoordeeld.

Naftaniël kent het originele script en de eerdere uitvoering, maar ziet er absoluut geen goede bedoelingen in. „Zo wordt het in de Joodse gemeenschap echt niet opgenomen.” Hij gaat echter geen stappen ondernemen tegen de plannen van het Nationale Toneel. „Maar ik vind het gewoon onwijs, het is bekend hoe er de vorige keer op gereageerd is.”