Opinie

Ook evangeliën kennen verzoening door Jezus’ dood

Als Jezus’ zoendood zo belangrijk is, waarom staat daar dan niets over in de evangeliën?

19 May 2012 08:06Gewijzigd op 14 November 2020 21:09
Dr. Pieter J. Lalleman  Foto RD
Dr. Pieter J. Lalleman Foto RD

Een lezer schrijft dat het hem verbaast dat de Heere Jezus wel meermalen Zijn lijden en dood heeft voorzegd, maar dat Hij nergens met zoveel woorden zegt dat Hij verzoening voor de zonden zal brengen. Daarover lezen we pas in de brieven van Paulus. Hij voegt er terecht aan toe dat de modernere theologie het verzoeningswerk ontkent of ziet als latere inlegkunde van Paulus.

Laat ik om te beginnen uitleggen dat de boeken van het Nieuwe Testament niet geschreven zijn in de volgorde waarin ze in de Bijbel staan. Paulus schreef zijn brieven ongeveer tussen 48 en 62 na Christus en zeker drie van de vier evangeliën zijn waarschijnlijk na die tijd ontstaan. Alleen Markus dateert waarschijnlijk uit de tijd waarin Paulus schreef, hoewel we voor geen van de vier evangeliën zulke exacte data hebben als voor de brieven van Paulus.

De dertiende apostel was dus weliswaar een „ontijdig geborene” (1 Kor. 15:8), maar hij schreef zijn brieven voordat de meeste biografieën van Jezus werden gepubliceerd. En reeds in de eerste toespraak die we van hem hebben, spreekt hij over de vergeving van zonden op basis van de dood van de Heere Jezus (Hand 13:37-39). We kunnen dus nauwelijks zeggen dat Paulus’ theologie ‘laat’ is. Daarom is ook de theologie van de verzoening niet ‘laat’.

Lam van God

De Heere Jezus spreekt Zelf inderdaad niet veel over de verzoening. Dat is begrijpelijk, want de mensen en zelfs Zijn discipelen hoorden nauwelijks dat Hij Zijn lijden aankondigde; ze zouden een uitleg van de betekenis ervan helemaal niet hebben kunnen verwerken.

Toch lezen we in het evangelie van Johannes verschillende malen over de verzoening door het werk van Christus, ook al is het soms impliciet. Het duidelijkst is dat aan het begin, in 1:29 en 36, waar de Doper Jezus „het Lam van God” noemt. Gezien vanuit het Oude Testament is het helder dat hier een offerlam, een zondoffer, wordt bedoeld. Nu is hier strikt genomen niet de Heere Jezus Zelf aan het woord maar Johannes de Doper, maar dat maakt inhoudelijk geen verschil. Veel van wat Johannes ons over Jezus leert, komt uit de mond van mensen om Hem heen. De Heere aanvaardt de profetische woorden van de Doper als een correct getuigenis over Hem.

Ook de Samaritanen weten al snel wie Jezus is: „de Zaligmaker van de wereld” (4:42). Natuurlijk komt er geen complete theologie uit de mond van deze mensen, dat zou anachronistisch zijn, maar Johannes noteert het als een waardevol getuigenis over zijn Hoofdpersoon.

Er is nog iemand anders die profeteert in dit evangelie: de hogepriester Kajafas. Het is nuttig dat één mens sterft voor het volk, zegt hij (11:50). En de evangelist benadrukt hoe waar deze woorden zijn. De theologie van de verzoening is hier weliswaar impliciet, maar de goede lezer wordt geacht terug te denken aan 1:29 en 36.

Bekend zijn de woorden van Jezus in hoofdstuk 10, waar Hij viermaal zegt dat Hij Zijn leven geeft voor Zijn schapen. De term verzoening valt niet, maar de reden waarom Hij dit doet is duidelijk. En wanneer de Heere aan het kruis roept „Het is volbracht” (19:30), weet de goede verstaander wat Hij bedoelt: het verzoeningswerk is volbracht. Johannes is hierover in zijn eerste brief trouwens explicieter (1 Joh. 2:2; 4:10).

Jesaja 53

De eerste drie evangeliën presenteren het leven en het werk van de Heere Jezus niet in de vorm van een theologische verhandeling, maar in de vorm van een geschiedverhaal. Lukas doet dat onder andere met een lang reisverhaal: in het hele middengedeelte van zijn boek (9:51 tot 19:27) is de Heere op weg naar Jeruzalem. De lezer weet dat Hij daar de wil van de Vader gaat vervullen. Jezus zegt in 22:19 dat Hij Zijn lichaam geeft voor Zijn volgelingen en in 22:37 zegt Hij dat aan Hem Jesaja 53:12 vervuld wordt, „Hij is tot de misdadigers gerekend.” Volgens de joodse wijze van omgang met de Schrift, waarbij ook altijd de context meeklinkt, betekent dit dat Jezus heel Jesaja 53 op Zichzelf betrekt, het gedeelte over de Knecht des Heeren Die de zonden der wereld draagt. Ook Lukas 23:9 verbindt Jezus met Jesaja 53 en versterkt dus het idee dat Hij zal sterven voor de zonden van Zijn volk. Hij maakt van Zijn maaltijd met de discipelen bewust een nieuwe paasmaaltijd en ziet Zijn offer als het nieuwe paasoffer.

Een andere aanwijzing is dat Christus in Gethsémané bidt dat de „drinkbeker” van Hem zal worden weggenomen (22:42). Opnieuw hebben we de oudtestamentische achtergrond om ons te helpen wat dit betekent: het is de beker van Gods toorn (Jes. 51:17, 22; Jer. 25:15-29). Dat Jezus die gaat drinken, betekent dat Hij Gods toorn op Zich neemt, en op die manier de mensen met God verzoent. Een laatste gegeven is dat in Lukas 23 alle nadruk valt op de onschuld van Jezus, wat betekent dat Hij niet voor Zijn eigen zonden sterft.

Terughoudend

Het is dus allemaal meer impliciet dan wij misschien verwachten, maar het is duidelijk dat volgens Johannes en Lukas de Heere Jezus Degene is Die de zonden verzoent. Vrijzinnige uitleggers hebben ontkend dat Jezus Jesaja 53 op Zichzelf heeft betrokken, maar de feiten zijn anders.

Ik heb niet de ruimte om in te gaan op Mattheüs en Markus, maar wil wel zeggen dat Markus 10:45, door de vraagsteller „een toespeling” genoemd, behoorlijk expliciet is. Er staat: „Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven als losprijs voor velen.” Niet alleen het woord losprijs (”rantsoen” in de Statenvertaling) is duidelijk, ook de woordjes ”voor” en ”velen” zijn vol betekenis. ”Voor” (of ”in plaats van”) wijst op het plaatsvervangende van Jezus’ dienen, terwijl ”velen” opnieuw verwijst naar Jesaja 53 (verzen 11-12 om precies te zijn).

Om het bovenstaande anders te zeggen: wij treffen in de evangeliën de gedachte van de verzoening overal aan, waar Jesaja 53 voorkomt. En dat is op heel wat plaatsen het geval. Het feit dat veel van wat we hebben besproken eerder impliciet dan expliciet is, behoeft ons niet te verbazen. De Heere Jezus was terughoudend in wat Hij over Zichzelf zei en droeg mensen die Hem als Messias (h)erkenden op om daarover te zwijgen.

Dr. Pieter J. Lalleman, docent Nieuwe Testament aan Spurgeon’s College in Londen Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl


Verder lezen over dit onderwerp

Jakob van Bruggen, Het evangelie van Gods Zoon : persoon en leer van Jezus volgens de vier evangeliën (Kampen : Kok, 1996)

Herman N. Ridderbos, Paulus en Jezus: oorsprong en algemeen karakter van Paulus’ Christus-prediking (Kampen: Kok, 1952)

Derek Tidball, The Message of the Cross, Leicester: IVP, 2001)

Darrell L. Bock, Luke. 2 Vols., Baker exegetical commentary on the New Testament 3A, 3B (Grand Rapids: Baker, 1994, 1996)

Alan J. Thompson, The Acts of the Risen Lord Jesus: Luke’s account of God’s unfolding plan (Nottingham: Apollos, 2011) pp.84-86

David Wenham, Did St Paul get Jesus Right? The Gospel According to Paul (Oxford: Lion Hudson, 2010)

Meer over
Weerwoord

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer