„En heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen.”

De verborgenheid is Christus’ verhoging in onze natuur, de verhoging der mensheid. Het is in deze natuur, om aldus verhoogd boven de hoogste hemelen, dat „God alle dingen Zijn voeten onderworpen heeft.” Hoe rijk, hoe veelomvattend is deze heerschappij van Christus. Beschouw de woorden ”alle dingen” en zie wat ze omvatten. Sluiten ze niet alle aardse en alle hemelse zaken in? Alle beproevingen, alle bezoekingen, alle verzoekingen, alle zonden, alle droefenissen, alle vijanden en alle vrees, mensen, engelen, duivelen, tegenwoordige dingen, dingen in het verleden, toekomende dingen, deze alle zijn dan ook aan Zijn voeten onderworpen. Want Hij moet regeren, totdat al Zijn vijanden tot Zijn voetbank zijn gemaakt. Dit was des Vaders oude belofte aan Hem: „De Heere heeft tot Mijn Heere gesproken: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gezet zal hebben tot een voetbank Uwer voeten” (Ps. 110: 1). Deze belofte vervulde Hij, toen Hij Christus van de doden opwekte en Hem tot Zijn rechterhand zette in de hemel. Daar is Hij nog gezeten. Daar regeert en heerst Hij.

J. C. Philpot, predikant te Oakham

(”Leerredenen”, 1866)