Prinsessen als rolmodel voor meisjes uit gereformeerde gezindte
Op Koninginnedag betrap ik mezelf er altijd op dat ik veel mis in de beelden die de Nederlandse media aanreiken. In foto’s van het publiek ben ik niet zo geïnteresseerd, en al die filmfragmenten van klompendansen, zingende kindertjes, rare zeepkistwestrijden en andere volksactiviteiten kunnen me eigenlijk gestolen worden. Wat ik wil is een goede indruk van de kleding van koningin en prinsessen. Maar waarom komt van Máxima voortdurend slechts de bovenste helft in beeld? Is haar onderkant soms minder elegant, of heeft ze lelijke schoenen aan? Draagt ze eigenlijk wel een jurk, of zitten er misschien broekspijpen onder dat prachtige goudkleurige gewaad? Hoe groot is die zwarte strik onder haar kin, en heeft ze echt ook zo’n onflatteuze strik in haar haren gedaan?
Trouwens, hoe moeilijk is het voor de diverse prinsessen om op die enorme naaldhakken gladjes een parcours door een historische binnenstad (onvermijdelijk over hobbelige keien) af te leggen? Hoe lukt het ze om met zo’n kort rokje netjes in een karretje te klimmen of andere capriolen uit te halen? En zouden ze met elkaar afspreken welke kleuren ze op zo’n dag dragen? Soms stel ik me voor dat ze daarop uitgezocht worden, de prinsessen. Kleding, smaak, elegantie. Test nummer één: probeer op hakken van 10 centimeter een marktplein bestraat met kinderkopjes over te steken, zonder te zwikken, en probeer daarbij vrolijk te lachen en niet naar de grond te kijken. Slaag je daarin, dan mag je door naar de volgende ronde: een afspraakje met de prins.
Vroeger, als kind, had ik plakboeken vol plaatjes van koninginnen en prinsessen. En ik was de enige niet. Voor meisjes uit de beschermde kringen van de gereformeerde gezindte was (en is) de koninklijke familie een grote bron van inspiratie. Vergelijk het met de bewondering voor modellen, zangeressen en filmsterren bij meisjes uit wereldlijker milieus.
Als meisje van twaalf heb je rolmodellen nodig, ook qua uiterlijk, en die zoek je op die leeftijd niet gauw in vrouwen die in degelijke, pragmatische en onaanstootgevende kleding hun dagelijkse huishoudelijke taken vervullen. Je kijkt liever naar vrouwen die mooier, rijker, opvallender, beroemder en succesvoller zijn dan je zelf ooit zult worden. Maar omdat je in bevindelijk gereformeerde kringen ingepeperd krijgt dat de film-, muziek- en modewereld slecht is, zoek je het bij het vertrouwde Oranjehuis – dat immers vanouds op waardering van orthodoxe protestanten mag rekenen.
Daarmee krijg je dus het verschijnsel dat de protestantse Oranjeliefde bij mannen vertaald wordt in grootse politieke visies, idealen en drievoudig-snoer-gedachten, maar dat diezelfde liefde zich bij vrouwen eerder richt op concrete personen en zaken. De koningin en de prinsessen fungeren in de eerste plaats als voorbeeldvrouwen, niet alleen in hun werk en hun familierelaties, maar ook in hun kleding. Zou dat misschien een van de verklaringen zijn voor de populariteit van dure kledingwinkels in de gereformeerde gezindte?
Het ligt voor de hand dat ouderwetse, orthodoxe, protestantse mannen hun wenkbrauwen fronsen bij zo veel aandacht voor zoiets gevaarlijks en frivools als vrouwenkleding en zo weinig gevoel voor de grote historische en politieke lijnen. Maar ik voor mij denk dat de vrouwelijke aandacht voor het persoonlijke, het concrete en ja, ook het uiterlijk, juist een prachtig tegenwicht biedt aan alle zware, mannelijke, theoretische en ideologische beschouwingen. Soms moet je alle politici uit de Tweede Kamer gewoon minder serieus nemen dan de koningin.
Ze droeg trouwens een prachtig paarsblauw ensemble, Beatrix. Die kleding straalde precies uit: ik ben niet uitbundig gekleed, want de omstandigheden zijn moeilijk en ik heb verdriet, maar toch wil ik erbij zijn en deze dag zo feestelijk mogelijk maken. Kleding is een symbool van mentaliteit – zonder dat je daarvoor veel grote woorden nodig hebt. Er zijn slechtere rolmodellen dan de koningin.
Reageren? beeldenstorm@refdag.nl