Sybren Polet doet groot beroep op leeservaring
Met het openingsgedicht ”Eindbegin” van de bundel ”Virtualia. Teletonen” zet Sybren Polet stevig in: „Rating van het mensdom gedaald/ van AAA naar AA, A en A-.”
Volgens Polet is de mens er tegenwoordig dus niet al te best aan toe. Het beeld –met een gezonde dosis kritiek in zich– haakt aan bij de actualiteit en is daardoor als zodanig gemakkelijk te identificeren en te duiden.
Bij de interpretatie van de rest van de bundel ligt dat anders, want het geven van betekenis aan de overige teksten blijkt stukken minder gemakkelijk. De experimentele vormgeving is daar mede debet aan, en daar komen de specifieke inzet van leestekens, het voor Polet o zo typische taalgebruik en de hermetische aard van de inhoud bij.
”Virtualia. Teletonen” doet een groot beroep op de leeservaring, het vermogen tot associëren en combineren, én de lange adem. Meer dan gemiddeld zijn het gedichten die herlezen moeten worden, en dan nog valt lang niet alles tot in de finesses te doorgronden. Wat dat betreft zijn er lijnen te trekken naar de abstractste beeldende kunst. Wanneer je van mening bent dat je zusje van 5 dat ook kan, dat het niet veel meer voorstelt dan abracadabra, dan blijven zulke kunstuitingen en dit soort gedichten onbegonnen werk.
Als –schrale?– troost zie je de dichter zelf ook zoeken: in het begin van ”Nulpuntpoëzie” karakteriseert Polet door de mond van het lyrische ik zijn eigen taalcreaties. Als een dichter „vooralsnog stamelend” spreekt, ”in onduidbare tongen”, kan de lezer zijn borst natmaken.
Voor degenen die zich de moeite toch getroosten, komt de nieuwe mens in beeld, maar zeker niet in de christelijke zin van het woord. Het gaat namelijk om de moderne mens op weg naar de eindtijd. De ”homo virtualis” en de ”homo multiplex” die op weg zijn naar het zogenaamde ”Eindbegin, de ”na-mens” die maar een deeltje vormt in het grotere geheel van de kosmos. Hij dwaalt en tast, de mens die wordt meegezogen in de maalstroom van tijd en ruimte, teruggeworpen op zijn ego.
Na de dood van het Woord(!) krijgt die ”ah & oh-mens” te maken met achteruitgang en moet op zoek naar nieuwe woorden, naar een nog niet bestaande taal. Al met al heeft de stemming van de gedichten een sterk vervreemdende en bij tijd en wijle beklemmende werking.
Net als eerder werk van Polet draagt de bundel een futuristisch, sciencefictionachtig karakter. Dat komt doordat er onder andere gretig gebruik wordt gemaakt van taal en concepten uit de natuurwetenschappen (en filosofie) – in de opgenomen notities verraadt de dichter trouwens voor een deel zijn inspiratiebronnen.
Taalvondsten en neologismen zijn onmisbare bouwstenen in de wereld van ”Virtualia. Teletonen”; het woordspel wordt tot in het alleruiterste doorgevoerd. In zijn zoektocht naar een nieuwe beeldtaal grijpt Polet Bijbelteksten en christelijke elementen aan om ze om te vormen, passend binnen zijn eigen geheel. Hoewel die werkwijze krachtige voorstellingen oplevert, komt tegelijk de vraag om de hoek kijken of je die voor dat doeleinde mag gebruiken.
De laatste Polet puilt uit van teksten die zich gedragen als ”Verdwaalspiegels”, van een gedichtenverzameling die niets minder is dan een ”Metaforiade”.
NULPUNTPOËZIE
Gebruik makend van de nog overgebleven
bruikbare woorden – oude of nieuwe –
zonder
de esoterisch veelzeggende van het onzegbare,
het zoeken naar zelfsprekende neologismen,
beelden,
vooralsnog stamelend in onduidbare tongen.
**
[…]
Boekgegevens
Virtualia. Teletonen. Even- en nevenbeelden, Sybren Polet; uitg. Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2012; ISBN 978 90 284 2453 1; 94 blz.; € 15,90.