Dat staat in een rapport van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie, dat woensdag is gepubliceerd. Het WODC heeft alle rapportages over problemen na seksueel kindermisbruik sinds 2000 tegen het licht gehouden op verzoek van het Openbaar Ministerie. Aanleiding voor het verzoek is de poging van het Openbaar Ministerie om pedofielenvereniging Martijn te laten ontbinden.

Volgens de onderzoekers komen problemen in een ‘brede groep van misbruikslachtoffers’ voor, ongeacht hun sekse, leeftijd op het moment van misbruik en de manier waarop het misbruik heeft plaatsgehad. Naast de meestvoorkomende problemen hadden veel slachtoffers ook last van fibromyalgie (onverklaarde pijn in gewrichten en pezen), gynaecologische problemen en hallucinaties. Er is geen verband gevonden met leerprestaties of een lage score op intelligentietests.

De onderzoekers vonden dat de houding en reacties van hulpverleners in de gezondheidszorg van invloed kunnen zijn op de ernst van de ervaren problemen. Ook is gebleken dat slachtoffers die klinisch worden behandeld meer problemen melden dan degenen die niet onder behandeling zijn. Misbruikte kinderen die later veel seksuele partners hebben, maakten meer kans opnieuw slachtoffer te worden van seksueel geweld.

Seksueel kindermisbruik is volgens het WODC elke vorm van seksuele activiteit tussen een volwassene en een kind onder de 18 jaar.