Priester Bodar: Begin biddend aan interview
EDE – Als moslims ramadan vieren, zijn de seculiere media er als de kippen bij om er aandacht aan te besteden. Maar rooms-katholieken hebben ook hun vastentijd: elk jaar veertig dagen. Langzaam maar zeker begint dat besef bij kranten en omroepen door te dringen.
Dr. Antoine Bodar –priester, schrijver, opinieleider– draagt zijn boodschap graag uit. In de krant, op de radio, op televisie. Tegelijk heeft hij forse kritiek op het vaderlandse journaille. Bodar was dinsdag een van de hoofdsprekers op het symposium ”Geloof in de media?!” in Ede. In de pauze lichtte hij zijn bijdrage desgevraagd toe.
Bodars kwinkslagen hebben steevast een serieuze ondertoon. „De Belgische televisie doet meer aan godsdienst dan de NOS.” Of deze: „Als je wat over katholieke of protestantse religie wilt weten, kun je het beste het Reformatorisch Dagblad of het Nederlands Dagblad lezen, niet Trouw.” En een gratis advies aan mensen die geïnterviewd worden? „Ga het gesprek biddend in. Dat geeft de juiste houding: rust.”
Communiceren is Bodars vak. „De kerk heeft mij vrijgesteld om de media te bedienen. Of ik formeel woordvoerder ben? Dat niet, maar ik krijg alle ruimte om mijn visie te geven op mijn manier.” Van water bij de wijn houdt de priester niet. „Ik sta voor mijn opvattingen. Standvastig, fier, tegelijk bescheiden. Je werft alleen mensen door empathie.”
Vaak moet Bodar, die in Rome woont en geregeld naar Nederland komt, in de media uitleggen wat de Rooms-Katholieke Kerk bedoelt. „Als ik zeg: De kerk is heilig, roept dat misverstanden op. Begrijpelijk. Neem alleen de zedenzaak in de katholieke kerk. Ik moet zo’n uitspraak dus toelichten. De kerk is heilig als lichaam van Christus. Als instituut is zij helaas vaak net als de wereld. Ook in de kerk lopen mensen rond die carrière willen maken.”
Lastige thema’s gaat Bodar niet uit de weg. De veelgeprezen scheiding tussen kerk en staat? „Prima, maar we hebben ook godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting. Je moet moslims gewoon hun gang laten gaan. Wilders en de zijnen kun je niet genoeg om de oren slaan. Maar: als ik betrokken zou zijn bij de bouw van een moskee zou ik wel vragen: Wilt u het ontwerp aanpassen aan de omgeving? Dus geen minaretten maken die hoger zijn dan kerktorens, zoals ze in Keulen van plan waren.”
Concreet is de „mediapriester” ook. „Elke serieuze krant, elke serieuze omroep moet mensen in dienst hebben die goed geïnformeerd zijn over zowel de katholieke als de protestantse religie. Die noodzaak lijkt meer gevoeld te worden richting de islam en moslims dan richting het christendom. Dat heeft met een soort politieke correctheid te maken. Tegelijk profiteren we als christenen van moslims. Omdat de media aandacht besteden aan ramadan, gaan ze dat ook doen aan vastentijd in de kerk.”
Positief is Bodar over de twee kleine christelijke kranten, het Reformatorisch Dagblad en het Nederlands Dagblad. „Omdat zij zelf een duidelijke religieuze identiteit hebben, kunnen ze op een goede manier het gesprek over religie aangaan. Journalisten die bij deze kranten werken, weten waar het over gaat.”
Bodar poetst de verschillen tussen Rome en Reformatie niet weg, maar heeft er z’n eigen visie op. „Het echte verschil in onze tijd is niet meer katholiek of protestants, maar orthodox of vrijzinnig. Waarbij ik ervan overtuigd ben dat de orthodoxie de toekomst heeft. En dan bedoel ik met orthodoxie dat God immanent en transcendent is. Dus niet alleen in de hoofden van mensen aanwezig is, maar daadwerkelijk ook in de hemel woont.”
Na jarenlange media-ervaring snakt Bodar naar „een beetje meer beleefdheid.” „In de journalistiek heerst scepsis en wantrouwen. Meer dienstbaarheid aan elkaar zou niet verkeerd zijn. Maar wij moeten er als kerk ook zelf voor zorgen dat journalisten snappen wat wij zeggen. Je moet bereid zijn onvermoeibaar dingen uit te blijven leggen.”