Varen op halve kracht
Niet iedereen die dagelijks op het water vertoeft, is blij met de aanhoudende hitte. Een voorbeeld daarvan zijn de binnenvaartschippers. Lage waterstanden maken van brede rivieren smalle vaargeulen. ”We varen maar op halve kracht. En het ziet er lang niet goed uit voor de komende maanden”, zegt J. Peggeman van het motorschip Sterlet.
Aan de normale steiger in Spijk bij Lobith het schip laden, lukt niet meer. Er staat te weinig water voor de wal. De verlader heeft dat opgelost door aan de kade een paar pontons naast elkaar te leggen. Die dienen nu als steiger en laadplek. ”De rivierbodem loopt schuin af. We liggen dus wat verder de rivier in, waar het dieper is. We laden hier raapschroot, een bestanddeel voor veevoer. De vracht is bestemd voor veevoederfabriek De Heus in Nijkerk”, zegt schipper Peggeman.
Gewoonlijk laadt de Sterlet -een Dortmunder- ongeveer 750 ton. Door de lage waterstand in de rivier blijft het nu bij 500 ton. ”Daarmee steekt het schip al 4 centimeter dieper dan eigenlijk mag.” Op het moment staat er zo’n 2,30 meter water in de vaargeul -normaal is dat 4 à 5 meter- en 1,80 meter bij de steiger.
Moeilijkheden verwacht Peggeman niet op de reis naar Nijkerk, al zal die wat langer duren dan anders. De tocht gaat over de Waal naar Tiel, vervolgens door het Amsterdam-Rijnkanaal naar Amsterdam en dan via de randmeren richting Nijkerk. ”De vaart is wat lastiger doordat al het verkeer op de rivier nu door een smallere vaargeul moet. Deschepen zijn slechts gedeeltelijk geladen, maar houden wel hetzelfde aantal pk’s in de machinekamer. Als ze te veel toeren maken, veroorzaken ze een erg sterke zuiging in het water. Ander verkeer heeft daar flink last van. Het kan gebeuren dat een opvarende tanker een afgaand schip op de bodem zuigt.” Tussen de grote schepen wriemelen ook nog eens vele plezierjachten. ”Dan zit je nog wel eens in spanning wat zo’n bootje gaat doen. Sommigen varen niet meer dan enkele weken in een jaar. Af en toe moeten we de toeter gebruiken.” De lage waterstand heeft ook een mooie kant. ”De rivieren zien er nu prachtig uit. Tussen de kribben liggen zandplaten. Echt heel mooi. En ieder vaarwater heeft zijn eigen charme.”
Is Peggeman niet bang hier of daar aan de grond te lopen? ”Nee. Bij laag water egaliseert de bodem zich juist weer. Eigenlijk kun je wel zeggen dat de Rijn slecht bevaarbaar is van Gorinchem tot ver in Duitsland. Als je voor het eerst deze rivier bevaart, loop je gegarandeerd ergens vast. Je moet gewoon weten hoe de geul loopt.” Peggeman boft nog met de vrachtprijzen. Van de veevoederfabrikant -voor wie hij regelmatig vaart- krijgt hij voor 250 ton lading minder evenveel betaald als voor een normale vracht van 750 ton. Op de vrije markt ligt dat echter anders, weet hij. Enkele weken geleden boden verladers lading aan van Rotterdam naar Duisburg voor 8 euro per ton. Vorige week was dat nog zo. Maar een schip van 2500 ton kan nu slechts 1000 ton meenemen. Dat betekent dat de opbrengsten van een reis aanmerkelijk lager liggen, terwijl de kosten hetzelfde blijven. ”Afgelopen maandag werden de vrachtprijzen iets beter. De bevrachters worden kennelijk benauwd dat ze over een tijdje geen schepen meer kunnen krijgen, als het waterpeil nog verder daalt.”
De binnenschipper ziet het somber in voor de komende maanden. Het is normaal om in september en oktober een ’lage rivier’ te hebben, maar die periode is volgens hem dit jaar wel erg vroeg en heftig. ”De waterstand in het Meer van Genève bijvoorbeeld is ongekend laag.” De consequentie kan zijn dat de scheepvaart noodgedwongen tot stilstand komt. ”Hoewel, met zo’n smalle vaargeul brengen een paar regendagen stroomopwaarts al gauw wat extra water onder de kiel.” Peggeman heeft het meegemaakt dat hij met zijn schip in Doesburg lag en dat hij de IJssel te voet kon oversteken. ”En ooit ben ik midden in het vaarwater op de Nederrijn bij Oosterbeek vastgelopen terwijl het schip maar 1,20 meter diep stak.”