Burger komt pas in beweging voor milieu als eigen omgeving wordt aangetast
In hoeverre verschilt het politieke landschap in Vlaanderen van dat in Wallonië als het gaat om de invloed van inkomen, sociale klasse en onderwijsniveau op de partijkeuze? Acta Politica (volume 47, nr. 2) presenteert de resultaten van een onderzoek daarover.
De onderzoekers signaleren dat er sinds de jaren negentig veel discussie geweest is over de vraag of mensen in de welvarende post-industriële maatschappij nog stemmen op basis van klasse. Duidelijk is in ieder geval dat de relevantie van opleiding is toegenomen. Opleiding hangt duidelijk samen met het hebben van meer autoritaire of libertaire opvattingen. Hoger en lager opgeleiden zijn ook de winnaars respectievelijk de verliezers van de globalisering.
In Vlaanderen blijkt de waarschijnlijkheid dat mensen die op de socialistische partij stemmen niet beïnvloed worden door klassekenmerken. Veeleer zijn de culturele en economische attitudes doorslaggevend. Een hoog opleidingsniveau vergroot de waarschijnlijkheid van een stem op de Groenen. Mannen stemmen relatief vaak op het extreem rechtse Vlaams Belang. In Wallonië zijn klasse en inkomen duidelijk van invloed op de keuze tussen liberalen en socialisten. Godsdienstige mensen stemmen eerder liberaal dan socialistisch.
Er is dus een duidelijk verschil tussen de beide delen van België. In Wallonië bepaalt de sociaaleconomische factor altijd nog in belangrijke mate het kiesgedrag. In het meer welvarende Vlaanderen is opleiding de belangrijkste voorspellende factor. De Vlaamse kiezers laten zich vooral leiden door de tegenstelling tussen conservatief-autoritaire waarden en postmaterialistische en libertaire waarden.
Christen Democratische Verkenningen (voorjaar 2012) is gewijd aan duurzaamheid. In een inleidend artikel wordt geconstateerd dat economische groei en vergroening geen tegenstellingen meer zijn. Christendemocratische duurzaamheidspolitiek moet de juiste balans vertonen tussen overheden, het vrije individu en de verbanden waarin burgers zich organiseren. Er moet sprake zijn van gespreide verantwoordelijkheid.
Veel burgers voelen zich niet verantwoordelijk voor duurzaamheidsvraagstukken. Dat heeft ook te maken met de omvang van de problemen. De stijging van de zeespiegel en het broeikaseffect zijn voor hen niet te overzien.
Terecht concludeert de Engelse filosoof Roger Scruton dat mensen pas in beweging komen wanneer hun eigen omgeving wordt geraakt. Dan gaat immers hun eigenbelang meespelen. Langs die weg kan de overheid draagvlak creëren voor haar beleid.
Het kabinet-Rutte wil zijn milieudoelstellingen niet bereiken via regelgeving en subsidies. Het wil vooral belemmeringen wegnemen, zodat de economische sectoren zelf ruimte krijgen voor een duurzaam beleid. We zijn echter nog ver verwijderd van marktcondities die het bedrijfsleven stimuleren tot investeringen in energiebesparende technologieën.
Gemeten naar een tiental milieucriteria bungelt Nederland onder aan de Europese ranglijstjes. Wij blijken onze leefomgeving minder goed te beschermen dan andere EU-landen. De markt lost deze milieuproblemen niet op. En als de markt faalt, heeft de overheid een taak. Paus Johannes Paulus II wees daar reeds op in zijn encycliek ”Centesimus annus” uit 1991.
Nu Nederland zich de afgelopen twee jaar heeft opgeworpen als voorvechter van stringente sanering van de overheidsfinanciën hoeft het zelf in Brussel niet op veel begrip te rekenen. In Socialisme & Democratie (jaargang 69, nr. 4) doet hoogleraar Flip de Kam een voorstel voor bezuinigingen en lastenverzwaringen dat voor de PvdA aanvaardbaar zou kunnen zijn.
Economen zijn verdeeld over de te volgen aanpak. Sommigen vrezen vraaguitval als gevolg van overheidsbezuinigingen. Die uitverdieneffecten worden geschat op 35 à 40 procent. Anderen kijken vooral naar de invloed van de financiële markten op de economie. Een renteverhoging van 1 procent betekent dat op langere termijn de rente op de staatsschuld met ruim 4,5 miljard euro stijgt. Bovendien pakt die stijging van de rentevoet ook ongunstig uit voor de bedrijfsinvesteringen en de hypotheekbezitters.
Vanwege die verschillen in opvattingen onder economen kunnen politici selectief winkelen. Bovendien is de doeltreffendheid van het gekozen beleid onzeker.
Als de PvdA zich niet aan de verplichtingen in Europees verband wil onttrekken, zal een combinatie van bezuinigingen en lastenverzwaringen noodzakelijk zijn. Veel overheidsuitgaven zijn op korte termijn echter weinig flexibel.
Inzake de bezuinigingen zoekt De Kam het met name in het besparen op faciliteiten voor het bedrijfsleven en op kinderopvang, alsmede het tijdelijk bevriezen van alle sociale uitkeringen. Bij belastingverzwaring denkt hij onder meer aan verhoging van de vennootschapsbelasting en het verrekenen van alle aftrekposten tegen het tarief van de eerste schijf.
Dr. C. S. L. Janse, oud-hoofdredacteur Reformatorisch Dagblad. Reageren? focus@refdag.nl