Machtsstrijd in China binnen partijtop
Elkaar in verkiezingstijd zwart maken, daar kunnen ze wat van in de Verenigde Staten. In China blijken ze even bekwaam. Een hoge partijman werd er ontmaskerd als zakkenvuller en moordenaar. Zijn rivalen lachen in hun vuistje, maar de smet die de partij nu treft gaat ook aan hen niet voorbij.
Net als in de VS wacht China deze herfst een rigoureuze machtswisseling, wanneer op het partijcongres van de Communistische Partij een nieuwe ploeg aantreedt, die de komende tien jaar de koers van China zal bepalen.
Vooral naar de samenstelling van het negen man tellende Staand Comité binnen het politbureau van de partij –het ultieme centrum van de macht– wordt reikhalzend uitgezien. Twee namen zijn al bekend: Xi Jinping en Li Keqiang, respectievelijk de opvolger van zittend president Hu Jintao en van zittend premier Wen Jiabao.
De strijd om de hoogste macht in China is doorgaans een gevecht áchter de schermen. Dit jaar verloopt het evenwel anders en dat is te danken aan de grillen van een wel heel ambitieuze kandidaat, Bo Xilai.
Bo (62) is sinds 2007 de hoogste partijbaas in de stad Chongqing (ruim 30 miljoen inwoners, in het zuidwesten van het land) en al jaren lid van het 25 man tellende politbureau. Hij was erop gebrand deze herfst het pluche van het Staand Comité te beklimmen, maar kan dat inmiddels vergeten. Bo is in ongenade gevallen bij de hoogste partijbonzen en uit zijn functies ontheven.
Politiechef
Dát iedereen dit weet, hebben we te danken aan Bo’s politiechef Wang Lijun, die twee maanden geleden naar het Amerikaanse consulaat in Chengdu vluchtte en daar om bescherming vroeg. Tegelijkertijd deed hij een boekje open over de dubieuze praktijken van zijn baas: het witwassen van grote sommen geld en het met geweld uit de weg ruimen van politieke tegenstanders. Ook Wang zelf was zijn leven onder Bo’s bestuur niet meer zeker.
Dieptepunt in deze beerput was de dood van de Britse zakenman Neil Heywood, een goede relatie van Bo en zijn familie. De Brit zou zijn vermoord door Gu Lailai, Bo’s echtgenote, vanwege een zakelijk conflict. Verder kwam aan het licht dat Bo een uitgebreid afluisternetwerk had opgezet om hoogste partijfunctionarissen te kunnen afluisteren, een regelrechte doodzonde onder partijbonzen.
Dát er veel mis is binnen de hoogste regionen van de partij, wist iedereen al wel, maar dat de details daarvan nu op straat liggen is tamelijk uniek. De rol van internet was hierbij cruciaal – alle pogingen van de partij om de nieuwtjes over het schandaal rond Bo in te dammen ten spijt.
Om verder gezichtsverlies te voorkomen konden president Hu Jintao en premier Wen niets anders doen dan openlijk terugslaan en Bo van al zijn functies ontheffen. Zelfs zijn lidmaatschap van het politbureau werd opgeheven.
Maar daar bleef het niet bij. Er kwam een zuiveringsoperatie van ongekende omvang, waarbij Bo’s netwerk werd ontmanteld en zijn aanhangers op non-actief werden gezet.
De sporen van Bo’s bewind worden ook systematisch uitgewist uit het straatbeeld van Chongqing. De partijbaas had van zijn stad een rood nostalgisch bolwerk gemaakt, waar de ideologie van Nieuw Links, aanhangers van het antikapitalistische gedachtegoed van Mao Zedong, tastbaar en zichtbaar werd.
Sms’jes van Mao
Zo kregen de inwoners van Chongqing regelmatig en ongevraagd sms-berichtjes op hun mobieltjes met slogans van Mao erin. Burgers –en vooral schoolkinderen en ambtenaren– werden verplicht maoïstische strijdliederen in te studeren en publiekelijk ten gehore te brengen.
Chongqing-tv werd vorig jaar ontdaan van alle commerciële tv-reclame. In plaats daarvan kwamen er propagandaspotjes over de „grote vooruitgang” die de stad doormaakte. Westers ogende soapseries werden vervangen door ideologische opvoedprogramma’s. Bo’s ”Vijf Chongqings” waren daarbij als onderwerpen favoriet: kwaliteit van leven, doorstroming van het verkeer, zorg voor het milieu, veiligheid en gezondheid.
Bo bracht zijn beleid aan de man als ”het Chongqingmodel” voor ontwikkeling, en plaatste dat nadrukkelijk tegenover het westers georiënteerde vrijemarktdenken, dat volgens hem enkel slachtoffers maakte. Bo zorgde voor meer blauw op straat (meer politie dus) om het gevoel van onveiligheid bij burgers weg te nemen, plantte de stad vol met ginkobomen, zorgde voor sociale woningbouw en hielp het aanzwellende leger van straatarme migrantenarbeiders aan een sociaal vangnet (met behulp van een verzekeringsstelsel).
Voor problemen waar heel China mee worstelt –op het terrein van het milieu, veiligheid, normen en waarden, en armoedebestrijding– had Chongqing een afdoend antwoord, wilde Bo iedereen doen geloven. Dat hij staatsbedrijven bevoordeelde boven particulier initiatief, had ondernemend China al langer aan den lijve gemerkt.
Bo had ook een oplossing voor het schijnbaar onoplosbare probleem van corruptie en criminaliteit. In december 2009 lanceerde hij een bikkelharde campagne tegen de georganiseerde misdaad in zijn stad en tegen corrupte ambtenaren en burgers. Zo’n 3000 mensen werden opgepakt en vervolgens geëxecuteerd of voor jaren gevangengezet.
Ondergrondse kerk
Bob Fu, directeur van China Aid, een organisatie die vanuit de Verenigde Staten de belangen van de ondergrondse kerk in China behartigt, hekelde eind vorig jaar nog deze campagne van Bo Xilai. Diens ”Zing rood, sla zwart-campagne” (waarbij zwart staat voor corruptie en criminaliteit) was volgens Fu rechtstreeks gekopieerd van Mao Zedong met zijn meedogenloze campagnes in de jaren 50 van de vorige eeuw. Herleving van het maoïsme in Chongqing was voor Fu reden te vrezen voor de toenemende onderdrukking van christenen in China.
Dankzij de naar het Amerikaanse consulaat gevluchte politiechef Wang weten we inmiddels hoe corrupt Bo en zijn familie zelf waren, en dat hij zijn anticorruptiecampagne graag inzette om politieke rivalen de mond te snoeren. Bo Xilai bleek er zelf maffiose praktijken op na te houden!
Inmiddels lijkt het erop dat Bo al veel eerder in ongenade was gevallen, en dat lijkt verband te houden met zijn niets en niemand ontziende ambities. Dat Chongqing op een aantal probleemgebieden als lokaal proefstation diende, was het probleem niet. Wel vaker wordt in China nationaal beleid eerst uitgetest op lokaal niveau. Bo ging echter te ver door oplossingen op zijn persoonlijk conto te schrijven en ze ook nog eens nadrukkelijk te koppelen aan Nieuw Links, het antiwesterse gedachtegoed van Mao Zedong.
Hij was er overduidelijk op gebrand de successen van zijn Chongqingmodel als glorieuze trofeeën mee te nemen naar het aanstaande partijcongres en als kersvers lid van het Staand Comité nieuwkomers als Xi Jinping en Li Keqian te overtroeven. Daarbij lapte Bo ook nog eens aan zijn laars dat partijleden wél binnen de muren van het partijgebouw rollebollend met elkaar mogen bekvechten, maar dat ze dit nooit en te nimmer op straat (of op internet) mogen doen. Daar dienen de gelederen –geveinsd of niet– gesloten te zijn en toont iedereen zich blij, tevreden en eensgezind.
Guangdongmodel
Intussen moeten de bestrijders van het Chongqingmodel tevreden mensen zijn. Al vorig jaar leurde partijchef Wang Yang vanuit Guangdong met zijn „Guangdongmodel”, dat de rechtsstaat wél eerbiedigt, politieke hervormingen voorstaat en particuliere ondernemers meer ruimte biedt. En niet alleen in de provincies, ook binnen de partijtop is sprake van verdeeldheid over de te varen koers: moet het liberaler en democratischer, of juist centraler, antiwesterser en autoritairder?
Mét de val van de maoïst Bo Xilai en de uitschakeling van zijn aanhangers, zouden voorstanders van prowesterse hervormingen binnen de partij een kans kunnen hebben. Maar ook zij zijn vertegenwoordigers van een partij die tot op de hoogste niveaus (lees: binnen het politbureau) corrupt blijkt te zijn. Chongqing staat nu model als maffiastad, maar dat imago straalt ook af op de partij in het algemeen. Of het de vrijheid in China ten goede zal komen of juist niet –omdat de partijtop, bang als ze is om álle macht te verliezen, de gelederen sluit en als een kat in het nauw terugslaat–, dat valt nog te bezien.