„Haat tegen Israël blijft tot wederkomst”
ROTTERDAM – Achter de haat tegen Israël zit de haat tegen de God van Israël. En die haat zal blijven totdat Jezus op aarde wederkomt. Dan zal Hij een einde maken aan het etnische en religieuze conflict in het Midden-Oosten.
Dat zei donderdagavond Daniël van der Veen van Isreality, de jongerenbeweging van Christenen voor Israël, tijdens de conferentie ”Oog voor Israël”. Die bijeenkomst in Rotterdam was georganiseerd door het wetenschappelijk instituut van de SGP (WI-SGP), de SGP-jongeren en SGP-jongerenvereniging Kernpunt.
Aan het begin van de avond werd de nota ”Toekomst voor Israël” gepresenteerd, geschreven door het WI-SGP en de SGP-jongeren. Daarin staat dat het conflict tussen Joden en Palestijnen niet zomaar een ruzie is over een stuk grondgebied. „Het is in de eerste plaats een religieus conflict. Het is niet politiek correct om dat te zeggen, maar wel de werkelijkheid.”
SGP-jongerenvoorzitter Jacques Rozendaal onderstreepte gisteravond „dat we het religieuze aspect niet buiten beschouwing moeten laten.”
Jeroni Vergeer van GroenLinksjongerenorganisatie Dwars betoogde juist dat de strijd tussen Joden en Palestijnen is „begonnen als een nationalistisch conflict over het bezit van land.” Het is volgens haar „wel steeds meer een religieus conflict geworden, waardoor het ook moeilijker is geworden om tot vrede te komen.”
Die vrede is menselijkerwijs gesproken ver weg, constateren het WI-SGP en de SGP-jongeren in hun nota over Israël. En die vrede komt niet dichterbij door Israël en de Palestijnen van bovenaf een tweestatenoplossing op te dringen.
Directeur Ronny Naftaniel van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) acht de tweestatenoplossing juist de „enige rechtvaardige oplossing voor het conflict.” Wel noemde hij gisteravond „de tijd daarvoor niet rijp. Het is beter daarover nu niet te praten, maar af te wachten hoe de situatie zich ontwikkelt.”
SGP-Europarlementariër Belder toonde zich daarover niet optimistisch. Hij hekelde de gevolgen van de in Europa zo positief ingekleurde Arabische lente. „Een catastrofe, volgens Israëliërs. En ik deel hun gereserveerdheid volledig. De Arabische lente gaat gepaard met toenemend antisemitisme.”
Uit „empathie” met de Arabische wereld hoopt Belder dat er nog eens een „échte Arabische lente” aanbreekt.
De Israëlische ambassadeur, Haim Divon, zei te hopen dat jongeren in de Arabische landen aan de slag kunnen. „Want als ze geen werk kunnen krijgen, raken ze gefrustreerd en keren ze zich tegen Israël.”
Hij schetste dat Israël zich in een „zeer bizarre omgeving” bevindt. „Maar desondanks hebben wij een democratie opgebouwd met een sterke economie en een bloeiende cultuur.”
De Palestijnen daarentegen, stelde hij, hebben niets gedaan met de goede infrastructuur die Israël hun in 2006 in de Gazastrook had nagelaten. „Ze vervielen in een burgeroorlog en bestoken ons met raketten.” Zo is het in Libanon in 2000 volgens hem ook gegaan.
Israël kan daarom niet zonder risico’s de Westelijke Jordaanoever opgeven, stelde Naftaniel. Desondanks noemde hij de „voortdurende bezetting” van dat gebied door Israël „onhoudbaar en onaanvaardbaar.”
Rozendaal stelde dat de Westelijke Jordaanoever Judea en Samaria omvat. „Het hart van het Bijbelse Israël moet in elk geval bereikbaar zijn en blijven voor Joden.”