„Toplaag koopt kunst, heeft geen last crisis”
ROTTERDAM (ANP) - Het kunstwerk De schreeuw van Edvard Munch bracht vorige week op een veiling in New York 119,9 miljoen dollar (ruim 91 miljoen euro) op. Dinsdag ging een werk van de Amerikaanse kunstenaar Mark Rothko voor 86,9 miljoen dollar (67 miljoen euro) in andere handen over. Toch lezen we elke dag over bezuinigingen en een crisis in de eurozone. Hebben die geen gevolgen voor de verkoop van kunstwerken? Vijf vragen aan Filip Vermeylen, cultureel econoom aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.
Bent u verbaasd over de hoge prijzen voor schilderijen?
Niet erg. Er is een dunne toplaag van mensen die minder heil zien in investeringen in bijvoorbeeld aandelen en obligaties en kunstwerken als een veilige belegging beschouwen. Bovendien is de ‘pool van kopers’ uitgebreid met rijken uit de zogeheten BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) en uit de Arabische wereld. Zo kwam uit dat de koninklijke familie in Qatar 250 miljoen dollar had betaald voor De kaartspelers van Paul Cézanne. Het was opvallend dat je vorige week bij de veiling waar Munch werd aangeboden, veel Chinees hoorde spreken.
Welke kunst doet het goed?
Vooral voor moderne kunstwerken van voor en de eerste periode na de Tweede Wereldoorlog worden recordbedragen betaald. Picasso doet het bijvoorbeeld goed. Kunstwerken van nog levende kunstenaars zijn sinds 2006 minder in trek, al halen ook de werken van de (Duitse) kunstenaar Gerhard Richter hoge bedragen. De interesse voor overleden kunstenaars met een grote reputatie is niet verrassend. Het aanbod staat vast, er komt niets meer bij.
Kunnen musea nog grote aankopen doen?
Musea hebben het in toenemende mate moeilijk om kunst te kopen. Overheden helpen ze door belastingvrijstelling te geven aan erfgenamen van een kunstcollectie. Aanvankelijk waren ze op dit punt vaak terughoudend. Een bekend voorbeeld in België was de zaak-Dora Janssen. De weduwe van de oprichter van Janssen Pharmaceutica wilde de collectie precolumbiaanse kunst aan de Belgische staat schenken, maar kreeg aanvankelijk weinig medewerking van de belastingdienst. De verzameling dreigde naar het buitenland te verdwijnen. De overheid bood toch de helpende hand en de collectie is nu in Antwerpen te zien.
Hoe proberen musea toch hun collectie uit te breiden?
Je ziet dat ze steeds actiever de bezoekers en kunstliefhebbers benaderen. Zij vragen hun om giften om de verzameling uit te breiden en proberen betere contacten met verzamelaars op te bouwen, in de hoop dat die hun kunstwerken zullen schenken.
Durven verzamelaars hun werken nog te laten zien? Zien ze niet bang voor diefstal?
Dat verschilt per land. Russen pakken met kunstwerken uit, zij ontlenen er prestige aan. In bijvoorbeeld Zwitserland en België ligt dat anders.