Bijklussen in Cuba is bittere noodzaak
Tot in 1990 kon je in Cuba goed rondkomen van een gemiddeld maandsalaris. Maar door de zich voortslepende economische crisis zijn bijbaantjes er intussen bijna voor iedereen onontbeerlijk geworden.
Een doorsnee familie in Havana heeft ongeveer zeven keer meer nodig dan wat twee wettelijke lonen opleveren. Cubanen zijn daarom meesters geworden in het heimelijk bijklussen en het toepassen van overlevingsstrategieën.
Sara Abreu studeerde twee jaar geleden af aan de universiteit en heeft een goede baan als onderzoeker. Ze beschouwt zichzelf als een van de gelukkigen, maar dan vooral omdat ze geen vast uurrooster heeft, zodat ze ’s morgens in het zwart voor eigen rekening kan werken en daardoor de broodnodige dollars kan verdienen. „Ik woon tegenover het emigratiekantoor”, zegt ze. „Elke morgen praat ik met de mensen die buiten in de rij staan en bied ik mijn diensten als typiste aan. Er zijn dagen dat ik maar liefst 10 dollar verdien.”
Net als voor de meeste Cubanen, is levensmiddelen kopen voor Abreu een dagelijkse strijd. Haar inkomen als onderzoeker, het loon van haar man plus de pensioentjes van haar inwonende schoonouders bedragen in het totaal zo’n 600 peso per maand. Dat is bitter weinig, want een liter bakolie kost in Cuba al 52 peso en een kilo melkpoeder 135 peso. Omgerekend, want bakolie en melkpoeder zijn enkel verkrijgbaar in dollarwinkels, waar geen Cubaanse peso’s worden aanvaard. Momenteel is een dollar 27 peso waard.
Echt goedkoop is slechts een beperkt aantal basisproducten als rijst en bonen; die zijn tegen gesubsidieerde prijzen in de staatswinkels te krijgen. In deze winkels kan met peso’s kan worden betaald. Verse groenten en fruit zijn te koop op de vrije boerenmarkten die halverwege de jaren ’90 werden toegelaten en volgens het principe van vraag en aanbod functioneren. Een enkele ui kost er 4 peso, een kool 5 en een ananas 15 peso. Uitgaven voor kleding, zeep en dagelijkse gebruiksvoorwerpen -voor het overgrote deel ook enkel tegen dollars te koop- gaan het legale gezinsinkomen helemaal te boven. „Met ons inkomen kunnen we er alleen van dromen groenten of fruit te kopen”, zegt Abreu.
Aan de toekomst denken is er al helemaal niet bij. „Ik wil graag kinderen, maar we blijven het uitstellen. Als we onze schoonouders nog maar amper kunnen onderhouden, hoe kunnen we ons dan een baby veroorloven?” Abreu met haar bijbaantje is lang geen uitzondering. Vorige maand werden de uitkomsten bekend van een studie van het aan de regering verbonden Centrum voor Psychologisch en Sociologisch Onderzoek (CIPS), dat de uiteenlopende overlevingsstrategieën van de Cubaanse bevolking in kaart brengt. Veel Cubanen gebruiken bijvoorbeeld zelfs voor lange afstanden de fiets, proberen producten goedkoop in te kopen om die vervolgens met winst door te verkopen, geven kleding en schoenen door aan familieleden of vrienden en kweken kippen om de eieren te verkopen. Kenmerkend is dat dit extra inkomen meestal meteen weer opgaat aan de aankoop van levensnoodzakelijke producten, vooral voor kinderen en ouderen.
Volgens de onderzoekers reageren de meeste Cubanen vrijwel alleen op onmiddellijke noden. Weinigen sparen bijvoorbeeld voor een gezinsvakantie. De Cubaanse bijklussers zijn inventief, maar door een gebrek aan planning laten ze kansen liggen voor zichzelf of voor andere leden van hun gezin om uit de vicieuze cirkel te komen, zegt een van de auteurs van de studie, Marelen Diaz.
Het CIPS stelde ook een sterke tendens vast om illegale praktijken goed te praten. Melk kopen op de zwarte markt, een privé-initiatief opstarten op een plaats waar dat niet is toegestaan, geen vergunning aanvragen om een zelfstandige activiteit uit te oefenen; de Cubanen beschouwen het intussen allemaal als normaal.
Wie dollars verdient, staat in Cuba een trapje hoger - Cubanen die de Amerikaanse munt kunnen laten rollen, hoeven zich niet zo veel te ontzeggen. Velen ontvangen geld van geëmigreerde familieleden. Autobezitters proberen als illegale taxichauffeurs toeristendollars te verdienen. Vrouwen en meisjes hebben ook sterke troeven om aan het geld van buitenlanders te komen. Veel jongeren verkiezen een baan als hotelportier boven een opleiding tot arts, omdat de eerste bezigheid vette dollarfooien oplevert.
De zogenaamde ”speciale periode in vredestijd” (het regeringseufemisme voor de economische crisis die in 1990 uitbrak met de ineenstorting van de Sovjet-Unie en het Oost-Europese communistische blok) betekende een radicale ommekeer in het leven van de meerderheid van de 11,2 miljoen Cubanen. Tussen 1990 en 1993 daalde het Cubaanse bruto binnenlands product met 34,8 procent; zowel de levensstandaard als de economische indicatoren kelderden. De Cubaanse economie is die problemen nog altijd niet te boven. Dat is voor een deel te wijten aan de boycot die de VS veertig jaar geleden tegen het land afkondigden.